25 APRIL 1996 292 wijk zit nu al vier jaar in onzekerheid en tevens is de samenhang tussen alle nota's die met de Belcrum te maken hebben verdwenen. Ik noem de Ontwikkelingsschets Belcrum/Crogten-Zuid, het Verkeerscirculatieplan en de Strategische ontwikkelingsvisie. Al deze nota's zullen eerst moeten worden vastgesteld vooraleer men precies de invloed van de ontwikkelingen in de Belcrum kan meten. Wij kunnen ons niet voorstellen dat u alle overlast van de binnenstad wilt verleggen naar een mooie, rustige woonwijk, een wijk met potenties, waar veel gezinnen wonen, een wijk met de minste criminaliteit, die het beste scoort in de sociale atlas van Breda, een wijk die direct begint na het spoor. Ten aanzien van de besluitvorming willen wij graag over het voorstel met betrekking tot de stationsomgeving een hoofdelijke stemming aanvragen, daar heb ik persoonlijke redenen voor en de betreffende personen weten ook waarom ik op dit punt een hoofdelijke stemming vraag. Ik denk dat de wijk recht heeft om te weten wie er voor is, en wij zitten hier allemaal als personen in de raad en niet als partij. De VOORZITTER Bedankt, ik ga over naar de wethouder ter beantwoording in eerste instantie. Wethouder DE BRUUN Ik mag mij verheugen in de beantwoording van het raadsvoorstel 94, mijn collega zal 95 op zich nemen, hoewel wij beide trajecten in goed overleg samen doen, maar wij hebben het op een gegeven moment verdeeldHet is wel handig om die verdeling aan te houden, anders wordt het zo rommelig Wat betreft de Oost- en Westflank kan ik me aan de ene kant de kritische kanttekeningen voorstellen die sommigen plaatsen: wat gaan we nu verder bestuderen, wat gaan we verder doen? Wat we echter wel moeten constateren is dat we in het verleden, in een vorige raadsperiode, al een traject zijn ingegaan om de flanken met name in die binnenstad eens even goed in beeld te brengen en vervolgens ook handvatten te krijgen om daar ook feitelijk uitvoering aan te geven. De eerste twee stappen hebben we gedaan maar het totale traject bestond uit drie stappen. Die derde stap kon niet plaatsvinden omdat we toch redelijkuitgebreid met elkaar hebben gediscussieerd over de openbaar vervoer lijnvoering in de binnenstad en de gevolgen daarvan voor de mogelijkheden voor de inrichting van die flanken. U weet dat het Verkeerscirculatieplan op dit moment door het college voor inspraak is vrijgegeven, dat er heldere keuzen in zijn en dat wat dat betreft in de procedure de verdere uitwerking van de derde fase Bhalotra naadloos daarop kan aansluiten. Echter, het is niet alleen de herinrichting die van belang is bij die derde fase Bhalotra, maar essentieel is ook het gat dat bestaat tussen enerzijds het bestemmingsplan met de bestemmingsplanvoorschriften, en aan de andere kant het bouwplanniveau, dat zeer gedetailleerd is. Wij merken dat daar een gat tussenzit, om daar met name de kwalitatieve aspecten nadrukkelijkin op te nemen. Dat staat vrij wel los van de feitelijke situaties op de flanken die we gaan krijgen. Dus dat betekent dat daarmee een start kan worden gemaakt op basis ook weer van het materiaal dat er allemaal al ligt. Ook dat hoeft dus niet opnieuw te worden gedaan. Kortom, ik denk dat het belangrijk is om dat in dat traject mee te nemen. Als wij wachten tot het Verkeerscirculatieplan, dan hebben we die slag die we al hadden kunnen maken, zonder dat het Verkeerscirculatieplan, en dat in de richting van GroenLinks, daar zijn invloed op heeft, verloren en dan lopen we achter. Die slag kunnen we nu maken zonder dat het direct zijn effecten heeft op het Verkeerscirculatieplan, omdat dat in de tweede fase, datgene watje in de openbare ruimte kunt en zult gaan doen, mooi met elkaar optrekt, nadat uw raad besluiten heeft genomen over dat V.C.P. Maar uiteraard wachten wij daarmee. Wie weet wat het voor de inrichting betekent als u straks een bepaald besluit neemt over het Verkeerscircula- tieplan? Dus we gaan natuurlijk nu niet Bhalotra vragen om te beginnen met de inrichting, zonder dat we weten hoe we met het V.C.P. omgaan, maar er is meer werk te doen daar. Dus wat dat betreft kan ik mij voorstellen dat u twijfelt: wat doen we nu, en moet het weer opnieuw? Neen, ik denk wel dat we datgene wat we hebben ingezet, wat op een gegeven moment een tijdelijk stop heeft gekend, nu weer moeten oppakken en moeten afmaken om, zoals mevrouw Van Beusekom

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 292