30 MEI 1996 316
goed kunnen discussiëren. In grote lijnen kunnen wij akkoord gaan, alhoewel wij, en dat geldt
voor een overgroot deel van de fractie, met een aantal zaken in experimentele zin wat verder zouden
willen gaan. Eén lid van mijn fractie zal tegen deze nota stemmen. Hij vindt het beleid te ver gaan.
De heer TAKS
De behandeling van deze nota in de commissie is, inderdaad, zeer uitputtend geweest, maar toch
willen wij enkele opmerkingen maken. Het belang van het stuk is te groot om het als hamerstuk
af te doen. De in de nota geschetste beleidsontwikkeling voor wat betreft de verslavingszorg heeft
de instemming van de VVD-fractie. Die aanpak is naar onze mening inhoudelijk juist, en is ook
in overeenstemming met het landelijk beleid. We hebben wel een punt van kritiek. De voortgang
laat, naar onze mening, toch wel erg veel te wensen over. Dat ligt meer aan de weerbarstigheid
van de problematiek dan aan onwil van de bij de hulpverlening betrokken instanties. De diverse
voorstellen die worden aangekondigd wachten wij met belangstelling af, maar wij willen wel
aandringen op wat meer snelheid, voorzover dat in de macht van het college ligt. Met betrekking
tot de overlastproblematiek, die wordt veroorzaakt door de handel in en het gebruik van drugs,
mag het Bredase beleid naar onze mening zonder meer effectief worden genoemd. Verloedering
van het straatbeeld, door straathandel en door gebruik aan de openbare weg, komt in Breda niet
echt voor als ware het een probleem. Het doet zich voor, maar het is niet een echt probleem.
Datzelfde geldt voor het drugstoerisme. Waakzaamheid blijft wel geboden. En ik wil nog eens
met nadruk aan de burgemeester vragen ervoor te zorgen dat de klachten van burgers bij de politie
ook serieus worden onderzocht. Altijd en in elk geval behoort de politie dat zeer serieus te nemen,
en daarop moet ook een follow-up volgen. Het beleid ten aanzien van de koffieshops heeft onze
instemming. Dat beleid dient in de huidige vorm te worden voortgezet, en ik leg de nadruk op:
in de huidige vorm. Enerzijds maakt het beleid de verwerving van softdrugs mogelijkop een manier
die zo weinig mogelijk overlast veroorzaakt, maar anderzijds wordt de vestiging van nieuwe
koffieshops tegengegaan en wordt ook het gebruik van softdrugs door jeugdigen bestreden. Dat
vereist wel een strikte toepassing in alle gevallen van de sluitingscriteria. Het ontmoedigingsbeleid
ten aanzien van het softdrugsgebruik, met name voor wat betreft de jeugd, is naar onze mening
van wezenlijk belang. Behoudens de bescherming van jeugdige personen staat voor de VVD de
eigen verantwoordelijkheid van de burger voorop, ook in dit geval. Maar de negatieve maatschappe
lijke gevolgen van het druggebruik zijn zeker niet minder ernstig dan die van een paar bakken
alcohol. En daarom is het ontmoedigingsbeleid op zijn plaats. Het strafrechtelijk en bestuurlijk
gedoogbeleid van softdrugs zien wij zeer beslist niet als een ontwikkeling in de richting van
maatschappelijke acceptatie. Dat het gebruik wordt gedoogd heeft meer te maken met de feitelijke
en de praktische onmogelijkheid van strikte naleving van de wettelijke voorschriften. Dus wij
handhaven de voorkeur voor een duidelijk en een hard ontmoedigingsbeleid van gemeentewege.
En daarom moet de gemeentelijke overheid, zo vinden wij, ook voorkomen dat men zich recht
streeks gaat bezighouden met de drugshandel. Ik zeg dit, omdat soms wordt bepleit dat het
gemeentelijk beleid wat meer handen en voeten zou kunnen krijgen door convenanten af te sluiten
met de koffieshophouders. Wij zijn daar pertinent tegen, voorzitter. Want dan treden de
gemeentelijke overheid en de drugshandelaren op als gelijkwaardige partijen. Dat zou bij de burgerij
toch teveel de indruk wekken dat het gemeentebestuur het gebruik van softdrugs accepteert en
als een normaal maatschappelijk verschijnsel ziet. En die kant willen wij bepaald nietop, met name
ter bescherming van jeugdige personen. Wij zijn blij dat het college het sluiten van convenanten
afwijst en strikt wil vasthouden aan het eenzijdig vaststellen van de sluitingscriteria. Het laatste
punt in het concept-besluit dat uw aandacht heeft betreft de steeds meer toenemende problematiek
ten aanzien van de houseparty's. Dat lijkt in Breda niet zo'n groot probleem, en daarom zou u
op uw gemak aan een notitie kunnen werken. Maar ik denk toch dat recente ontwikkelingen het
noodzakelijk maken dat met wat meer voortvarendheid aan het stuk wordt gewerkt. Volgens onze
informatie is er afgelopen weekend een houseparty gehouden in café Congres in de Boschstraat,
waarvan de buurt, naar het schijnt, bijzonder veel overlast heeft gehad. Er worden bezoekersaan
tallen genoemd van ver boven de 500, waarvan zeer veel jonge bezoekers, 12-jarigen en dergelijken.
Volgens diezelfde waarnemers en omwonenden heeft die party tot 's nachts kwart voor drie
geduurd, was de geluidsoverlast buitensporig en er was ook een duidelijke toename van het dealen
ma