30 MEI 1996 318 afkomstig is, en ik neem aan dat u bij de rest van het college nog eens heeft geïnformeerd of deze wijze gedachte van GroenLinks wellicht in de wijze hoofden van het college nog weerklank vindt. Ik zal daarvan graag het resultaat horen. Ook de heer Adank gaf aan 13 niet heilig te vinden. Hij heeft gezegd dat 12, 11 of 10 ook wel mogelijk was. Ik zal ook graag van de heer Adank horen of een bijstelling naar boven, of eigenlijk een stabilisering boven de 13, voor hem acceptabel is. Ik wil ook nog reageren op de heer Adank, waar hij het had over het hoge THC-gehalte van de Nederlandse softdrugs. Het is inderdaad bekend dat er eenzodanige kwaliteit wordt geproduceerd, dat er soms THC-gehaltes worden bereikt die doen denken aan de sterkte van harddrugs. In dat licht is ook interessant de gedachte zoals die door de heer De Leeuw is verwoord. Hij heeft gezegd: wanneer we richting convenanten bij voorbeeld de achterdeurproblematiek kunnen aanpakken, dan zou dat op zich een goede zaak zijn. Ik heb ook zelf aangegeven, en dat staat ook in de drugsnota die door GroenLinks is uitgebracht, dat tegelijk met het sluiten van convenanten, wat iets anders is dan een vergunningenbeleid, en u heeft duidelijk in de commissie aangegeven dat vergunningen niet binnen het huidige strafrechtelijk kader mogen, de invoering van een convenantenbeleid tot de mogelijkheden zou kunnen behoren. Dan kunnen er binnen de convenanten afspraken worden gemaakt, ook over de controle op de kwaliteit en de controle op de THC-gehaltes. Ik denk dat daarover werkbare afspraken te maken zijn, ook met bonafide ondernemers. Dat zou dan een verbetering van het beleid als zodanig kunnen vormen. Ik vraag u hierop in eerste instantie te willen reageren en ik verneem graag van u of dit nog een werkbare gedachte is. Mevrouw HEERKENS Om te beginnen wil ik zeggen dat het mooi is dat GroenLinks plotsklaps het vertrouwen heeft uitgesproken in het college daar waar het gaat over het koffieshopbeleid en over het aantal van 13. Aan de andere kant denk ik dat zij het primaat van de raad toch ook aanhangen, en dat heel duidelijk is dat er een meerderheid is voor het voortzetten van het huidige koffieshopbeleid. En daarop ga ik nu meteen ook in. Als we kijken naar de landelijke discussie, dan is heel duidelijk dat er van een verdere liberalisering geen sprake is, hoezeer we dat, wellicht samen met een aantal andere partijen, zouden wensen. Daarmee heb je rekening te houden. Het is ook ingegeven door kritiek vanuit de buurlanden, die met name met argusogen kijken naar dat tolereren van de koffieshops. Ik vind dat we in Breda, als grensgemeente, niet moeten gaan experimenteren met öf door de gemeente gerunde koffieshops, öf het onder gemeentelijke controle brengen van de aanvoerroute. Ik denk dat we een goed koffieshopbeleid hebben. Het terugbrengen van het aantal naar 13 koffieshops vind ik een hard gegeven. Ik kan me best voorstellen dat u zegt: in de Boschstraat zijn een paar zaken aan de hand. Maar aan de andere kant hebben we heel duidelijk afgesproken dat bij verhuizing of verandering van eigenaar de betreffende koffieshop moet sluiten. Dat zijn harde criteria, en ik vind dat een zorgvuldige overheid niet ineens kan gaan rommelen in dit soort zaken. Wel kan ik me vinden in datgene wat door de burgemeester, als reactie op de heer De Leeuw, in de commissie is gezegd over de experimenten die door de minister in een aantal gemeentes worden toegelaten om te kijken of je die aanvoerroute uit dat criminele circuit zou kunnen houden en de controle op de kwaliteit van het product zou kunnen verbeteren. Die experimenten worden bij sommige gemeenten mondjesmaat toegelaten, en toegezegd is om daarvan in ieder geval kennis te nemen, en zodra de uitslagen binnen zijn zullen wij ons daarover nog eens buigen, met name vanwege het feit dat wij grensgemeente zijn. Voorts kan ik me ook voorstellen dat we heel voorzichtig moeten zijn met die experimenten, omdat de burger, gezien de discussie die nu woedt, er absoluut niets meer van begrijpt als ook de gemeente zich te veel gaat bemoeien met de verkoop van en de handel in softdrugs. Ik heb nog een vraag naar aanleiding van de kof fieshops, die ingegeven is door het artikel in De Stem van vandaag. Op zich verbaast me dat, want het ging met name over de koffieshops in Roosendaal, maar die Mechelse politiefunctionaris noemde daarbij ook meteen Breda en Tilburg. Roosendaal moest niet worden geïsoleerd, daar waar het ging over de groothandel bij de koffieshops en het feit dat ook drugsdealers gewoon lekker kwamen inslaan en vervolgens hun handel doorzetten in België. Daarbij werd ook meteen Breda genoemd. Ik neem aan dat u onmiddellijk de telefoon heeft gepakt en het allemaal heeft nagevraagd, of het moet zo zijn dat u zelf heel goed op de hoogte bent. Maar op zich verbaast mij het, want ik neem aan dat wij daarvan anders al lang melding hadden gehad. Maar het staat toch weer even op de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 318