30 MEI 1996
322
is van het Openbaar Ministerie en dat wij op zich helemaal niets daaraan kunnen doen. Ik wil nog
een paar punten met u bespreken die ruim aan de orde zijn geweest, onder meer het getal 13Het
getal 13 is een beleidsintentie geweest in de vorige periode. Toen is uitgesproken dat het getal
13 bereikt zou moeten worden. Ik heb inderdaad in de commissie gezegd dat het best zo kan zijn
dat er ook 12 of 11 uit kan komen, omdat er omstandigheden zijn die nopen om bepaalde
koffieshops die niet voldoen aan de eisen te sluiten. Als je dan op 11 uitkomt, dan vind ik dat best.
Maar kom je op 14 of 15 uit, dan vind ik dat, eerlijk gezegd, ook best. We moeten inderdaad 13
als een intentie hebben. Maar zou blijken dat alle 15 koffieshops die je op een gegeven moment
overhoudt voldoen aan alle eisen, dan blijft dat getal 13 nog steeds het uitgangspunt. Dat betekent,
wanneer er vervolgens weer een niet voldoet, of helemaal misgaat, of zodanig in overtreding is
dat de sanctie is sluiten, dat ik dan niet inzie dat je vervolgens gaat zeggen: neen, we hadden er
nog maar 14 of 15, er mag er dus weer een bij komen. Ik denk datje ook dan weer dat getal 13
als uitgangspunt moet houden. Maar nogmaal szouden w ij op een gegeven moment op 15 uitkomen
en niet meer verder kunnen, dan kan ik daarmee leven. Dat is wat ik heb bedoeld te zeggen in
de commissie. En dat geldt ook voor het getal 11 of 12. En daarom is 13 niet heilig, maar het
is wel een uitspraak en het is wel een intentie waarnaar wij streven. Dat is eigenlijk onze blauwdruk
waar wij naartoe zouden willen groeien, zonder dat wij dat al te geforceerd doen. Ik kom bij het
punt dat de heer Schroder heel pregnant ook in de commissie naar voren heeft gebracht, namelijk
de kwestie van de bonafide ondernemers en de kwestie van de verhuizing, waarbij per saldo een
beter resultaat wordt bereikt. Ik was daarvoor wel gevoelig, maar ik heb net proberen te melden
dat de commissie in haar algemeenheid daarvoor niet voelde. Ten aanzien van het begrip
convenanten, waarvoor ik zelf niet voelde, wordt nu gezegd: kunt u dat eens in het college
bespreken en kijken of u daarvoor in het college een draagvlak kunt krijgen? Ik denk dat dat niet
zo zinvol is, want als ik daarvoor in het college een draagvlak zou krijgen, aannemende dat, maar
ik veronderstel dat niet eens, dan ben ik ervan overtuigd dat ik in de commissie Algemene Zaken,
dan wel in de raad weer met dezelfde stellingnamebots, en alle pogingen in die richting vruchteloos
zijn. Ik denk dat het resultaat van wat er nu in deze Drugsnota hier op tafel ligt op zich voor dit
moment goed is. Ik wil niet zeggen dat dit voor eeuwig en altijd zo is, dat denkt ook niemand.
Wij zullen elke keer bij de evaluatie, of bij impulsen van buitenaf, zoals de landelijke Drugsnota,
opnieuw moeten kijken of er voor ons een aanleiding is om het beleid bij te sturen. Dat is, denk
ik, over het bonafide zijn, de verhuizing en de convenanten door mij in de commissie gezegd,
en dat betekent dat ik deze zaken niet denk te kunnen overnemen. Ik kom bij de kwestie van de
houseparty's in hun algemeenheid. In de nota wordt aangekondigd dat daarover een nadere
uitwerking zal komen. In een vorige commissievergadering is eens gezegd: waarom doet u dat,
want we hebben er toch geen last van? Toen heb ik gezegd: je kunt het maar voor zijn. Nu blijkt,
heel opmerkelijk, dat op het moment dat we dit in de raad bespreken in ieder geval de fractie van
de VVD aankomt met een incident, waarbij inderdaad is gebleken dat er het afgelopen weekend
een houseparty heeft plaatsgehad, die we met het door ons geformuleerde beleid niet voor konden
zijn. Dat is voor mij, desgevraagd, ook aanleiding om nu snel de uitgangspunten voor de
houseparty's te formuleren. En ik voel veel voor de suggestie die vanavond in de raad is gedaan,
om dat te doen volgens de lijn waarvoor ik altijd heel veel voel, namelijk bij u sonderen wat uw
ideeën daarover zijn, te bezien of die passen in het wettelijk kader, het jurisprudentiekader
waarbinnen wij ons mogen begeven, om vervolgens aan de hand van die uitgangspunten een beleid
te formuleren dat wij aan u voorleggen ter finale beoordeling en vaststelling. Dat vind ik modern
besturen, en ik zal daarop graag ingaan. Ik hoop in de volgende commissievergadering reeds met
u daarover van gedachten te kunnen wisselen. Dat neemt niet weg dat er ook vragen zijn gesteld
in de zin van: wat is er het afgelopen weekend gebeurd? Ik heb mij daarvan op de hoogte laten
stellen, zo goed en zo kwaad als dat op dit moment ging. De aantallen die aanvankelijk werden
genoemd bleken wat overdreven te zijn. Het aantal klachten bij de politie is exact twee geweest.
Waarschijnlijk is er iets te veel lawaai geweest, maar dat zal je wel gauw hebben gezien de omge
ving. Het vond plaats in een horecabedrijf waarvan de status van wat er gebeurde en de status
van de vergunning op dat moment wat discutabel waren. Ambtelijk heeft men weliswaar daarvan
kennis genomen, maar men heeft zich niet gerealiseerd dat hier een milieukwestie aan de orde
was. Ik zeg u toe dat bij de eerstvolgende melding of kennisneming van een houseparty in ieder