30 MEI 1996 327 daarmee bestuurlijk willen omgaan. Ik heb met name gepleit voor het stopzetten van een actief vervolgingsbeleid, zeker waar de landelijke nota ruimte biedt om daarvoor een eigen beleid te formuleren. Ik denk dat dat een goede zaak isEn dan kun je nog denken over welke criteria daarbij moeten worden aangelegd. Ik heb gezegd wanneer het om volledige kassen gaat datje dan niet meer over huisteelt kunt spreken. Tot slot de motie van de Parel van het Zuiden. Voorzitter, u heeft daar zelf reeds op geantwoord. Ik denk dat die beantwoording inhoudelijk juist is. Ik vind de motie getuigen van weinig realiteitszin, maar dat is te doen gebruikelijk bij De Parel. Omdat het ten aanzien van de middenstand altijd gebruikelijk is dat men onmiddellijk een enquête laat uitgaan naar de getroffen ondernemers om te kijken wat zij ervan vinden, en daarvan zijn diverse voorbeelden, ben ik benieuwd of de Parel van het Zuiden ook een enquête heeft laten uitgaan naar die 18 ondernemers om te luisteren wat zij van deze motie vinden. Ik zal daarvan graag het resultaat horen. Mevrouw HEERKENS Wat onze relatie met het Openbaar Ministerie betreft, denk ik dat het op zich een goede zaak is, ondanks het feit dat wij al een aantal keren een vertegenwoordiger van het OM in de commissie Algemene Zaken hebben gehad, om een keer op bezoek te gaan. Op zich is het natuurlijk zo, en u zegt dat zelf ook, voorzitter, dat met name met betrekking tot die handhaving ook het OM daarin een behoorlijke rol heeft. Aan de andere kant is het natuurlijk ook zo dat wij als je politiecapaciteit inzet, wehebben daarover al vaker gesproken, onze zorg hebben over waar jeprecies de prioriteiten legt. Als je naar een aantal zaken kijkt, en met name naar die vijf-gramsnorm, dan zal duidelijk zijn dat wij ervoor pleiten dat daaraan niet een behoorlijke politiecapaciteit gaat worden gegeven. U heeft daarover zelf ook al heel duidelijk het een en ander gezegd in de commissie. We kunnen die politie nu eenmaal maar één keer inzetten en we hebben ook wel andere zaken in de stad. Ik denk dat we op een gezamenlijke lijn zitten als ik zeg dat de politie hard werkt aan de bestrijding van harddrugs en de verkoop vanuit panden, met name ook in de binnenstad, hetgeen nog steeds een behoorlijk probleem is. Vaak moeten deze zaken bewijsrechtelijk worden gemaakt om tot sluiting van panden te kunnen overgaanMisschien wordt een en ander in de toekomst wat ruimer, gezien de wetgeving die op stapel staat. Daarop moeten we dan voorbereid zijn en dat moeten we dan ook doen. Wat betreft de motie van De Parel vind ik ook, als je naar die zaak kijkt, dat de handel terug naar de straat wordt verplaatst, en dat je juist dat watje wilt tegengaan, de overlast en dergelijk, weer creëert. De volgende opmerking betreft het getal 13 dat in het koffieshopbeleid is genoemd. Eigenlijk is het heel duidelijk, we besluiten zo meteen dat ons koffieshopbeleid ongewijzigd wordt voortgezet. Er staat een aantal harde criteria in en ik kan ook leven met die 18, we zullen wel moeten. En als het er straks 15 zijn, moeten we er ook mee leven. Maar we willen naar die 13. Als we daar onder komen, en als we daarover in de commissie opnieuw gaan praten, dan vind ik dat prima. Als er andere gegevens op tafel komen met betrekking tot de experimenten elders, natuurlijk moeten we openstaan voor een aantal discussiepunten, dan vind ik dat we niet moeten gaan rommelen met het koffieshopbeleid, dat tot nu toe toch vrij breed werd gedragen. Waarom het plotsklaps moet veranderen, dat begrijp ik niet. Wat betreft uw reactie op het krantenartikel het volgende. U zegt dat u heeft geïnformeerd bij de politie. Ik krijg daar nog bericht van. Maar kunt u nu al aangeven, als u toch al heeft geïnformeerd, of die informatie verontrustend was, of was het terecht dat die politiefunctionaris uit België zo maar even naast Roosendaal ook Breda en Tilburg noemde? Ik vind dat toch nogal wat. Het staat dan wel in één zinnetje, maar er wordt toch gezegd: Roosendaal wil niet geïsoleerd worden, met andere woorden: ook in Breda is sprake van groothandel. En dat wil ik toch even weten. Het laatste aspect betreft het straathoekwerk. Vanuit onze kant willen wij heel duidelijkzeggen dat wij ons hard willenmaken dat daar geen bezuinigingen vallen. Ik heb er behoefte aan dat de wethouder dat ook nog eens heel duidelijkzegt. Het is wel altijd de intentie van de commissie en de portefeuillehouder geweest. In een eerdere instantie zijn de bezuinigingen teruggedraaid. Dat straathoekwerk is essentieel. Daarom zullen we ervoor moeten zorgen, moeten knokken, dat het budget dat daar naartoe gaat straks bij de loskoppeling ook meegaat. Daarnaast vraag ik, daar waar we praten over die nieuwe positie, u heeft het over het innovatietraject, ook ruimte voor betrokkenheid van de actieve bewoners in de verschillende districten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 327