30 MEI 1996
333
De heer ONG
Uiteraard kan ik mij aansluiten bij datgene wat mijn voorganger heeft gezegd, omdat we het in
de commissie daarover zeer uitgebreid hebben gehad, en we verder over het aanbestedingsdocument
zelf geen opmerkingen hebben. Ik wil mij tegelijkertijd aansluiten bij datgene wat hij zegt over
depositievande verenigingenW ant het gaat er natuurlij k over dat door de wijze van de benadering
van de verenigingen, met name de subsidiëring van de verenigingen wat verandert. Ik wil u toch
verzoeken, maar dat weet de wethouder ook, dat over de subsidiëring en de wijze daarvan in een
later stadium hopelijk op een constructieve wijze zal worden overlegd met de verenigingen. Ten
tweede wil ik opmerken dat wij er vanuit gaan, althans dat hopen wij, dat de zwemverenigingen
tot elkaar komen in een soort federaal verband. Hoe we dat zullen noemen, dat weet ik niet. Voorts
hopen wij dat zij als zodanig de mogelijke aanbesteders kunnen benaderen, om hun positie in de
diverse aanbestedingsplannen te kunnen profileren. Ik denk dat dan ook noodzakelijk is dat de
verenigingen weten wie zich kandidaat hebben gesteld, zodat, wanneer de aanbestedingsplannen
in de gemeenteraad, of in de commissie ter bespreking liggen, we dan ook al weten wat de positie
en de mening is van de zwemverenigingen over die diverse aanbestedingsplannen. Ik wil u eraan
herinneren dat u ook had toegezegd dat de verenigingen die ruimte zouden krijgen.
Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX
Om te beginnen wil ik citeren uit de notulen van de raadsvergadering van 29 juni 1995Wethouder
Van Raak zegt namens het college daarin onder meer: "Ik denk dat het een zeer complexe
aanbesteding wordt, dat het aantal opties mogelijk remmend kan werken op het aantal partners,
die daarin mee zullen willen doen, en dat het aanbestedingsproces en het vaststellen van de
selectiecriteria een uitermate moeizame operatie wordt. En ik wil niet in die situatie komen te
verkeren, dat straks, als de raad uit de verschillende opties een keuze moet maken, ik de
verschillende keuzes van mogelijkheden niet helder gemaakt heb". Voor wie het wil lezen, het
staat op pagina 480 van de notulen. Het is een compilatie. In de commissie heb ik, overigens zonder
deze notulen daar te lezen, juist op deze elementen de nadruk gelegd. En ik vond bij het doorlezen
van die notulen een bevestiging van dezelfde bezorgdheid als door de wethouder in de vergadering
vorig jaar is uitgesproken. Geheel onverwacht zaten we dus op dezelfde lijn als de wethouder,
en ik neem ook aan dat die lijn ook de lijn van het college is. De VVD-fractie wenst dit voorstel
zo te lezen, dat als de aanbiedingen er liggen bekeken zal worden of aan voldoende voorwaarden
is voldaan om over te gaan tot gunnen. In de commissie hebben wij ervoor gepleit een formulering
op te nemen dat de gemeente om haar moverende redenen niet tot gunning op basis van de
uitgebrachteoffertesverplichtis. Dat kunnenzowel financiële redenen alsplaninhoudelijkeredenen
zijn. Maar ook kunnen het redenen betreffen die pas duidelijk worden als de offertes binnen zijn,
als die er liggen. De voorzitter van de commissie vond het niet nodig dat een dergelijke
aangescherpte bepaling erin kwam te staan, omdat in het algemeen gesproken er niet op basis van
aanbiedingen hoeft te worden gegund. Wij willen heel graag van het college de bevestiging dat
die verplichting niet bestaat, ondanks het feit dat aan de aanbestedingsvoorwaarden is voldaan.
In de tweede plaats staat er dat gunning zal plaatsvinden op basis van de economisch meest
voordelige aanbieding. In de commissie is al door ons gevraagd om daarbij toch te vermelden
dat de definitieve keuze nog door de raad moet worden gemaakt, waarbij zowel financiële als ook
inhoudelijke aspecten een rol zullen spelen. De VVD-fractie wil niet uitsluitend op basis van de
economisch meest voordelige aanbieding tot een keuze worden gedwongen, maar daarbij de
planinhoudelijke aspecten even zwaar laten meewegen. U zult begrijpen dat wij daarbij in het
bijzonder doelen op de vrije keuzemogelijkheid van een 35- of 50-meter bad in Breda-Noord. U
weet zo langzamerhand waar onze absolute voorkeur ligt. Wij hebben het concept-verslag van
de commissievergadering daarop nagelezen, en dat is een wat tegenstrijdig verslag te noemen,
zoals dat ook voor enkele andere zaken geldt, maar dat valt binnen de commissie. De heer De
Koning van Bouwkosten Management zou volgens dit verslag, bladzijde 6, hebben gezegd: "Eerst
kijken wat er in de aanbiedingen staat, en dan beslissen of er een 50-meter bad komt, is in strijd
met de aanbiedingen. We kiezen nu voor de economisch meest voordelige aanbieding"De voor
zitter zegt in de beantwoording van de tweede termijn: "De raad zal straks de beslissing nemen
over een 35- dan wel een 50-meter bad in de Wisselslag"Met deze twee uitspraken wordt eigenlijk