30 MEI 1996 334 niet helder wat de raad straks wel of niet kan besluiten. Maar de VVD-ffactie houdt het erop dat, wat de voorzitter van de commissie heeft gesteld, het enige juiste is, want anders zouden we een probleem met dit voorstel moeten hebben. Ik wil daarmee niet in dezelfde discussie vervallen of de VVD wel of niet meer geld over heeft voor een 50-meter bad, zoals dat wel gebeurde in de raadsvergadering van 29 juni 1995. Wij kunnen ons namelijk niet voorstellen dat een water oppervlakte van 725 vierkante meter bij een 35-meter bad en 800 vierkante meter bij een 50-meter bad met veel meer mogelijkheden, onder andere voor wedstrijdgebruik, in economisch opzicht zo veel zal uitmaken. Het kan namelijk ook nog zo zijn dat, gezien de grotere mogelijkheden, een 50-meter bad economisch voordeliger is. En als dat iets meer moet kosten, dan kan dat ook nog. Maar laten we eerst eens kijken of het niet voor dezelfde prijs kan, desnoods met op onderdelen enkele bezuinigingen. Maar dat is een kwestie van offertes bekijken. Kortom, het gaat de VVD-ffactie erom dat datgene wat de wethouder in de commissievergadering heeft gezegd, nu in deze vergadering door het college kan worden bevestigd. Voor alle duidelijkheid, het gaat dus om twee zaken: dat afhankelijk van de aanbestedingsresultaten de gemeente niet verplicht is tot gunning en dat de algemene aanbestedingsreglementen daarin voorzien, en ten tweede, dat de raad de keuze heeft om straks vrijelijk te beslissen over een 35- of een 50-meter bad. De wethouder heeft gezegd dat dit allemaal echt zo is. En wij willen nu het college dat ook horen bevestigen. Wij willen niet alles, door het aanvaarden van dit voorstel, dichtgespijkerd zien. Wij zijn daarin ook niet onduidelijk, want zoals de offertes nu liggen kun je van links naar rechts schieten, je kunt alles doen, en wij zeggen: ten noorden van de spoorlijn hoort een 50-meter bad. Ik zal het u allen besparen om nog eens uit te leggen waarom wij dat vinden, maar wij hebben dat heel duidelijk weergegeven in andere vergaderingen. En wij hebben het idee dat het, na de commissievergadering, nu ook veel beter wordt begrepen. De heer SCHRODER Het verhaal van mevrouw Van Beusekom onderschrijft mijn fractie volledig. Ook wij willen onze handen geheel vrij krijgen, en wij willen graag de toezegging van het college dat dat bij de huidige aanbestedingsprocedure en de voorwaarden zoals geformuleerd ook kan, met name ook gericht op die 35- en 50-meter keuze. Wat GroenLinks betreft: er zijn ook andere keuzes gemaakt, maar niet diè keuzes die ook hadden moeten worden gemaakt. Voorzitter, u zultzich wellicht herinneren in de hele periode dat u al naarstig De Stem las vanwege uw ambitie om hier ooit burgemeester te worden, dat mijn fractie zich altijd nogal druk heeft gemaakt over de sluiting van zwembad 't Ei, en ook nadien met regelmaat naar voren heeft gebracht dat, wat ons betreft, een heropening van 't Ei tot de mogelijkheden zou moeten behoren, dat dat onderzocht zou moeten worden, et cetera, et cetera. Ik denk dat we vanavond moeten vaststellen dat dat een nagenoeg gepasseerd station is, in ieder geval krijgen wij daarvoor in deze raad politiek de handen niet op elkaar. Dat laat onverlet dat vorig jaar 29 juni het plan van eisen voor het zwembad Van Sonsbeeckpark is vastgesteldMijn fractie heeft toen een motie ingediend om toch een open zwemwater te realiseren. Die motie is afgewezen. Wellicht dat een herhaling u nog een keer tot inkeer brengt. Mijn fractie gaat vanavond een nagenoeg gelijkluidende motie indienen. Het enige wat daarin wordt gevraagd is om in ieder geval een extra variant op te nemen in het aanbestedingsdocument, waarin alsnog een buitenbad op de locatie Van Sonsbeeckpark is opgenomen. De achterliggende reden gaf ik u zojuist. Bijkomend argument, ook richting de raad, is: wanneer wij allemaal de politieke moed hebben, of zodanig verdeeld zijn, misschien kunnen we het ook zo zeggen, dat we tot zeven vari anten in een aanbestedingsdocument komen, dan wil ik iedereen hier uitdagen om mij uitte leggen waarom het geen acht varianten mogen zijn. De vraag is: wat kost het wanneer we daar een buitenbad zouden willen? En we weten dat het een belangrijke voorziening is en dat het met name daar in de buurt een heleboel goed zal doen. Het enkel vragen kost als zodanig niets. Het geeft in ieder geval, wanneer daarop wordt ingeschreven, en er wordt een offerte uitgebracht waarin ook dat in beeld wordt gebracht, ons het inzicht in wat het kost. En ik denk dat we dan pas definitief kunnen besluiten of we dat willen of niet. En dan kunnen we nog eens kijken of er politiek een draagvlak voor is te krijgen. Als je niet weet wat het kost, is het een vreemde zaak om nu al te zeggen: dat willen we per se niet. Zeker gelet op de historie. Een motie van die strekking wordt nu dus ingediend. De motie aannemen kost volstrekt geen geld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 334