1 FEBRUARI 1996 33 controle achteraf. Ook in Breda blijft de druk op het woningmarktsegment met de lage huren onverminderd hoog, zeker gezien het feit dat mensen een steeds groter deel van hun inkomen kwijt zijn aan woonlasten. Daar ligt dan ook de zorg van de Partij van de Arbeid. Enerzijds ten aanzien van het huurbeleid, en anderzijds ten aanzien van de beschikbaarheid van voldoende goedkope woningen. Op dit laatste aspect heeft de gemeente invloed ten aanzien van het aantal te bouwen woningen. De PvdA is op zich dan ook heel tevreden over het feit dat het college het aantal sociale huurwoningen tot 710,-- heeft opgehoogd. Wij realiseren ons daarbij terdege dat het eigenlijk niet voldoende is om het probleem van de 3.000 urgent woningzoekenden echt op te lossen, maar wij zijn wel van mening dat dit een reëel cijfer is, wil je ook zaken als gedifferentieerd bouwen kunnen realiseren. Het instellen van het Volkshuisvestingsfonds als een noodzakelijke behoefte om het woningbouwprogramma te kunnen realiseren heeft dan ook onze instemming. Zaak is dan wel om voor de toekomst te zoeken naar een structurele dekking voor het fonds. Bij de nota Grondbeleid zal onze fractie daarop terugkomen. De discussie van vanavond richt zich met name op de financiële onderbouwing van de meerjarenafspraken en niet meer op het aantal sociale huurwoningen, omdat daarover naar onze mening toch een redelijke overeenstemming was met de corpora ties. Ik denk dat het ook netter was geweest als het voorstel wat dat betreft was aangepast aan de brief die de corporaties hebben geschreven op 6 december. Men had niet moeten teruggrij pen op de brief van 12 september vorig jaar, waarin zij een eerste bod op tafel hebben gelegd. In de commissievergadering is uitgebreid gediscussieerd over de diverse berekeningen. De heer Sinke heeft het ook daarover gehad. Het gaat over de referentiewoningen van de corporaties en datgene wat de gemeente daartegenover heeft gezet. Tot vandaag hebben wij daarover van alle kanten informatie gekregen. Ondanks al die informatie is het voor ons op dit moment niet helder te krijgen wie of wat nu eigenlijk gelijk heeft. Enerzijds is er het Rigo- rapport, gemaakt door de gemeente en anderzijds dragen ook de corporaties valide argumen ten aan zoals bijvoorbeeld de consequentie van het bouwbesluit et cetera. Wel is te constate ren dat met het voorstel, zoals het er nu ligt, het aantal sociale huurwoningen van 280 naar 400 wordt opgehoogd, terwijl aan de andere kant het aantal compensatiewoningen gelijk is gebleven op 110. We moeten constateren dat er op dit moment een patstelling is ontstaan tussen enerzijds de gemeente en anderzijds de corporaties over de dekking van het financieel tekort. Daarmee is de voortgang, en daar is het toch eigenlijk om te doen, van het woning- bouwprogramma en de woningzoekenden niet gediend. Daarom dient de PvdA-ffactie een amendement in dat mede ondertekend is door de CDA-fractie en de fractie-Kokx. Dit amendement heeft tot doel het aantal woningen ten behoeve van de compensatie voor de woningbouwcorporaties op te hogen. Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX Bij interruptie. Mevrouw Heessels, om een ondersteunend amendement in te dienen, was daarbij uw gedachte: dat houden we liever zelf in de hand, of bedoelt u te zeggen dat de wethouder, die de onderhandelingen moet voeren, dat niet helemaal zal kunnen en daarom duwen wij hem? Is dat misschien ook de reden waarom D66 niet mede ondertekent? Wat is daarbij de filosofie? Mevrouw HEESSELS Onze filosofie is niet meer en niet minder dan dat we constateren dat er op dit moment een impasse is en dat dan de politiek aan zet is om te proberen die impasse te doorbreken. Wij willen dat doen door middel van het indienen van het amendement, met de bedoeling om voor 1996 een start te kunnen maken met het realiseren van het woningbouwprogramma. Ook ik ben niet van plan om op de stoel te gaan zitten om onderhandelingen te voeren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 33