30 MEI 1996 346 want die speelt daarin ook een rol, nog een keer te praten op het moment dat het voorstel wordt gereed gemaakt voor de commissie, zodat we dan die mening ook nog een keer kunnen peilen en ook in uw richting bekend kunnen maken. Maar uiteindelijk is het de raad die op basis van die criteria een besluit moet nemen. Over de BredaPas werd onderling wat gediscussieerd. Wij komen, ik dacht in september, terug op de functie en de vorm van de BredaPas, maar het bereikbaar en betaalbaar houden van voorzieningen voor de minima blijft ook een doelstelling in het totaal van het armoedebeleid. Ten aanzien van de twee moties het volgende. Het college ontraadt beide moties op basis van de argumenten die ik in mijn beantwoording heb gegeven. De heer LEUNISSE Voorzitter, ik wil nog even wat kwijt. Naar aanleiding van het antwoord van de wethouder wil ik u vragen om een hoofdelijke stemming ten aanzien van de motie van de Parel van het Zuiden. Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX Voorzitter, wij willen graag een stemverklaring bij dit voorstel afleggen en dan kunnen wij daarna hoofdelijk stemmen, als u dat wilt. De VOORZITTER De stemverklaring sta ik toe, gaat uw gang. Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX De stemverklaring bestaat hieruit dat wij een keuze maken, omdat je er dus nooit uitkomt met die zeven modellen. Maar goed, eenieder mag dat proberen. Wij zeggen: een 50-meter bad, en natuurlijk bestaat daarbij de optie renovatie of nieuwbouw. Maar wij maken hierbij onze keuze duidelijk. Wij kiezen voor een 50-meter bad en gaan verder akkoord met dit voorstel. Maar onze keuze ligt vast en wij voelen ons niet gehouden om straks over te stappen naar een 35-meter bad. De heer SCHRODER Wij willen ook graag een stemverklaring afleggen. Wij zijn voor laagdrempelig zwemwater, ik weet niet of dit goed Nederlands is, maar als het goed Nederlands is, zouden wij daar voor zijn. Dat betekent dat het zwemmen als basisvoorziening betaalbaar moet zijn. In die zin kunnen wij ons vinden in de motie van de Parel van het Zuiden en zullen wij voorstemmen. De VOORZITTER Ik ga over tot besluitvorming, in de eerste plaats met betrekking tot de motie van de Parel van het Zuiden, omdat we daarover hoofdelijk moeten stemmen. Hoofdelijke stemming met betrekking tot motie 3, ingediend door de fractie van de Parel van het Zuiden, om als uitgangspunt te nemen een toegangsprijs van 4,--, prijspeil 1996. Voor de motie hebben gestemd: de heer J.O.E. Boer, mevrouw B.P. Croft-Mittelmeijer, de heren C.J. Crul, F. Heeren, J.C.C. Leunisse, F.L. Maas, mevrouw G. NicoliC, deherenP.H. Scheltens, W.J.G. Schroder en CJ. Verpaalen. Tegen de motie hebben gestemd: de heer A.C. A.M. Adank, de dames J.M. A. van Bergen-Nijeholt, L. van Beusekom-Nix, de heren J.L. Bokkelkamp, E. de Bruijn, W.P. van Dongen, C.O.W. Dubbelman, W.M.M. vanFessem, J.A. Figlarek, J.C.A.M. Gielen, J.H.A. vanGurp, de dames M.P. Heerkens, M.M.C.W. Heessels, deheren J. vanHeusden, C.H. Kruithof, E. J.M. de Leeuw, J.E.M. Marée, J.P.E.M. Meeuwissen, S.H. Ong, N.G.M. van Os, M. Peeters, P.J. van de Steen oven en J.P.W.A.A.M. Taks. Motie 3 wordt na hoofdelijke stemming verworpen met de aantekening dat 10 leden geacht wensen te worden te hebben voorgestemd en 23 leden geacht wensen te worden te hebben tegengestemd. Besluitvorming met betrekking tot motie 2, ingediend door de fractie van GroenLinks, om in het aanbestedingsdocument als extra variant een buitenbad op te nemen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 346