30 MEI 1996 348 en gaat over tot de orde van de vergadering. De heer SCHRODER In de commissie is het ook besproken. Wat wij hier moeten doen is eigenlijk een beetje een bedwongen winkelnering. Het is rijksgeld dat wij als gemeente moeten doorsluizen naar Ar beidsvoorziening en strikt genomen hebben wij binnen het beleid van Arbeidsvoorziening geen bestuurlijke poot zitten, dus het enige wat wij kunnen aangeven is wat wij er graag voor zouden willen, en dan maar hopen dat het aan die zijde wordt uitgevoerd. Kritiek is er vooral geweest op het feit dat de moeilijk bemiddelbare doelgroepen binnen Arbeidsvoorziening onvoldoende aan bod komen. Met name is daar gesproken over de categorieën drie en vier, waarbij in ieder geval in de gemeentelijke visie categorie drie vooralsnog bijzondere aandacht zou moeten krijgen. Wij kregen een brief van mevrouw Van Dam, die is ook aan het college gericht, van de Emancipa tie-adviesraad, die eigenlijk binnen dat probleemveld nog eens in het bijzonder de positie van vrouwen op de arbeidsmarkt schetst. Vrouwen, die, als ik dat vertaal naar de huidige situatie, zich toch voornamelijk in die categorie drie bevinden van moeilijk bemiddelbaren. Dat betekent, en daarop wordt een appèl gedaan bij de inzet die wij als gemeente plegen, dat binnen het kader van het emancipatiefacetbeleid deze hele specifieke doelgroep, waarvoor wij als gemeente Breda een beleid formuleren, in het bijzonder onder de aandacht van Arbeidsvoorziening moet worden gebracht. Ik realiseer mij onmiddellijk dat er binnen die categorie meerdere groepen zijn die eigenlijk die bijzondere aandacht moeten hebben. Ook in de commissie al is gezegd dat die hele categorie drie daarvoor in beeld dient te zijn. Maar juist vanwege dat in het verleden geformuleerde emancipatiebeleid als zodanig, denk ik dat dat een extra argument is om daarvoor met kracht aan de bel te trekken. Ik neem aan, gelet op de behandeling in de commissie, dat die toezegging ook hier in de raad kan worden herhaald. Wethouder VAN DONGEN Ik kan niet voldoen aan het verzoek van de heer Verpaalen ten aanzien van de resultaatsverplichting van het R.B.A., want daarmee zouden wij onszelf ineen spanningsveld brengen. Wij willen eerst, wat ook de heer Schroder vraagt, juist die moeilijk bemiddelbare categorie in het vizier hebben bij het R.B.A. Dat betekent dat wij zelf de kandidaten uit het bestand van de Sociale Dienst selecteren, waarbij die categorie drie in het bijzonder in beeld komt. En wij verwachten ook van het R.B.A. dat zij binnen de financiële middelen dat aantal trajecten ook zal realiseren, zodanig dat die mensen dan ook klaar zijn voor een functie op de arbeidsmarkt, ook in het kader van de uitstroomtaakstelling van de Algemene Bijstandswet. Dat is voor ons het uitgangspunt van beleid. En zo staat dat ook in het beleidsplan. Ook is in de commissie toegezegd dat de Sociale Dienst de opdracht krijgt om uit die kandidaten in het bijzonder aandacht te hebben voor categorie drie. Op basis van de ervaringen van dit jaar zullen wij kijken wat het product dat wij van het R.B.A. vragen eigenlijk kost, en ten behoeve van de kwaliteitsdiscussie zullen wij kijken naar de kwaliteit die het R.B.A. ons levert. Bij de MARAP's zullen wij daarover rapporteren. Op basis van die twee jaar ervaring met gedwongen winkelnering zullen we kijken of we met het R.BA. verdergaan of andere participanten of instituten daarbij kunnen betrekken. Wat de prioriteitskeuze betreft ten aanzien van de vrouwen in die categorie, waarover de heer Schroder sprak, het volgende. Het is een van de doelgroepen in het kader van het bijstandsbeleid, het uitstroombeleid en ook in het kader van het arbeidsmarktbeleid. Maar we hebben een diversiteit aan doelgroepen en het moet niet zo zijn dat iemand èn vrouw, èn gehandicapt, èn allochtoon, èn herintredend moet zijn, ik noem maar een aantal categorieën. Wel zijn vrouwen een van de prioriteitsgroepen, maar niet dè prioriteitsgroep op zich. TWEEDE TERMIJN De heer VERPAALEN Eigenlijk zou ik schorsing willen vragen om de heer Van Dongen de gelegenheid te geven om mijn amendement te lezen. Wat ik heb gevraagd is een resul taats verplichting en geen inspan ningsverplichting. Zoals de wethouder het uitlegt is er alleen maar een inspanningsverplichting,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 348