30 MEI 1996 357 van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor de bouw van 96 appartementen op de locatie voormalig terrein St. Ignatiusziekenhuis aan de St. Ignatiusstraat; overwegende dat, de verkeersproblematiek op de St. Ignatiusstraat reeds op dit moment zeer ernstig is te noemen; het in de verwachting ligt dat de problemen in de toekomst straks nog groter zullen worden; besluit: dat de verkeerssituatie van de St. Ignatiusstraat binnen twee jaar moet worden aangepast; dat daartoe binnen een half jaar plannen ontwikkeld dienen te zijn met betrekking tot de verkeerssituatie; dat binnen voormelde termijnen die plannen zijn aangeboden aan de bewoners en een informatie avond is georganiseerd; dat binnen zeven maanden een inspraakavond moet worden belegd; dat binnen één jaar na heden concrete plannen moeten zijn gepresenteerd; en gaat over tot de orde van de vergadering. Wethouder DE BRUUN De heren Adank en Marée hebben te kennen gegeven akkoord te gaan. U heeft, terecht denk ik, de verkeerssituatie aangegeven. Anderen hebben dat ook gezegd. De problematische verkeerssituatie is niet zozeer een gevolg van het bouwplan dat nu voorligt, maar wellicht hadden wij bij de komst van Het Florijn, echter u weet allemaal wat voor een hectische periode dat was, op een andere manier daar naar moeten kijken dan wij hebben gedaan. Dat hebben we gedaan, zoals wij dat hebben gedaan, en dat betekent dat dit nu nadrukkelijk aan de orde is. Bij elk bouwplan daar zullen wij gegarandeerd te maken krijgen met de lastige situatie langs de St. Ignatiusstraat. Het is een heel drukke straat, die een duidelijke ontsluitingsfunctie heeft, ook voor de binnenstad. Ik heb dat ook in de commissie aangegeven. Kortom, de hele functie van de St. Ignatiusstraat hangt na drukkelijk samen met het Verkeerscirculatieplan voor de binnenstad. Wat voor functie gaat die straat krijgen in de toe- en afvoer van het binnenstadsverkeer? Daarnaast is het noodzaak dat die St. Ignatiusstraat een ontsluitingsfunctie voor de wijk blijft houden. Dat is ook het karakter van de straat, zoals dat is vastgesteld in de hoofdwegenstructuur. Op het moment dat we weten wat voor functie die gaat krijgen in relatie tot het verkeer in de binnenstad, kunnen we de zaken die daarmee te maken hebben, ik denk aan de Hogescholen, het vele fietsverkeer dat er overheen komt, daarnaast de busverbindingen die er overheen moeten, de wens van het parkeren door de bewoners langs de straat, het liefst voor de deur, en meer van dat soort zaken, ten behoeve van een herinrichting goed in kaart brengen. Dat betekent echter wel dat de raad een besluit zal moeten nemen om het in het Meerjareninvesteringsplan op te nemen. We weten ook allemaal dat wij in deze raad geen begroting meer vaststellen, dat doet de nieuwe raad. Het enige wat het college op dit moment kan toezeggen is dat bij het opstellen van het concept-meerjareninvesteringsplan deze zaak nadrukkelijk aansluit op de andere activiteiten in de St. Ignatiusstraat. U weet dat er in het Investeringsplan het een en ander over de St. Ignatiusstraat in de buurt van het Brabantplein staat, en dat dat geheel op de schop wordt genomen. Aansluitend daarop gaan we kijken of de rest van die straat daarin past. En dan zal de raad moeten zeggen: oké, neem hem maar daarin op, of de raad zegt: we leggen onze prioriteiten anders. Die besluitvorming laat ik graag op dat moment aan het daartoe bevoegde gezag over. Het vooruitlopen op een besluitvorming door de nieuwe raad en nu te zeggen hoe wij dat gaan doen is, denk ik, bestuurlijk niet netjes. We hebben in deze raad het Investeringsplan voor dit jaar vastgesteld, en volgend jaar zal dat door de nieuwe raad gebeuren. Wij kunnen als college indicatief aangeven hoe wij dat kunnen opnemen in het Meerjareninvesteringsplan, en dan in de trits van wat daar al gaat gebeuren, om vervolgens de nieuwe raad te laten beslissen om dat dan definitief daarin te laten opnemen, mèt de keuzes die daarbij uiteraard zullen worden genomen. Die keuzes laten wij graag aan het nieuwe college en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 357