30 MEI 1996 360 De heer CRUL Dat ontken ik niet. Maar op dit moment wordt een beleid uitgestippeld dat we moeten bouwen om tegemoet te komen aan de behoefte die aanwezig is in de sociale woningbouw, en de koopwoningen in de categorieën een en twee. En we doen dat juist niet. Dat is een beleid dat niet wordt uitgevoerd. En daarom zeg ik dat dat een falend beleid is. Het is een beleid dat is uitgestippeld en dat volgen we niet. We bouwen bijna alleen in de categorieën drie en vier, vanaf ƒ225.000,-. Het college zegtzelfdathetslechtis, en dat het moet worden omgebogen. Wij zeggen dat niet, wij zijn het daarmee eens. Wat uw interruptie betreft ben ik van mening dat die nergens op slaat. Er is een woningmarktonderzoek geweest, waarin staat in welke richting we moeten bouwen, en dat doen we niet. En dat staat ook in de evaluatie. Tot slot. Ik ben blij dat mijnheer Van de Steenoven opnieuw zegt, en dat is ook bij andere plannen zo het geval geweest, dat we in wezen de gevangenen van projectontwikkelaars zijn en steeds meer worden. Ik dacht dat wij zeker het algemeen belang moeten dienen, wat ik ook in de eerste instantie al heb gezegd, en dat dit een slechte ontwikkeling is. De heer BOER Bij interruptie. Het college is geen gevangene. De raad, of een deel van de raad, is een gevangene. Ik denk dat het college meer gast is. De heer VAN DE STEENOVEN Op dat laatste wil ik eerst even reageren. Ik denk dat we met betrekking tot het Ignatiusterrein behoorlijk in onze vrijheden beperkt zijn geweest voor wat betreft de inrichting. U kent zelf de discussie die hieraan vooraf is gegaan. Het Ignatiusziekenhuis wilde een minimumopbrengst, zelfs de regering zat daartussen, als ik het goed heb begrepen. Dat heeft de mogelijkheden om daar vanaf een nulsituatie zaken te realiseren en ook in behoorlijke mate sociale woningbouw mogelijk te maken, flink beperkt. Daarin zaten overheidsmiddelen. Als je was uitgekomen op een lagere grondopbrengst, dan had dat het ziekenhuis meer gekost. Deze situatie kunnen we betreuren, maar die is er welIk erken dat we ten aanzien van deze situatie behoorlijk in onze mogelijkheden beperkt zijn, maar ik wil uw stelling niet in die zin onderschrijven dat dat overal het geval is. Ik denk dat we op andere terreinen meer mogelijkheden hebben en dat we er daar als raad ook voor vechten om op die 1/3, 1/3, 1/3 uit te komen. De heer SCHRODER U kunt het straks goedmaken, mijnheer Van de Steenoven, we krijgen punt 126 nog over het Valkenhorstterrein. We hoeven niet te verkopen. De heer VAN DE STEENOVEN Goed, dit was een reactie mijnerzijds. Ik heb nog de volgende punten. Als ik de wethouder goed heb begrepen, heeft hij de vraag, weliswaar heel uitvoerig, die ik in de eerste termijn heb gesteld gewoon met ja beantwoord. Mijn vraag was: kan het college zodanig voorbereidende maatregelen treffen dat de nieuwe raad volgend jaar besluiten kan nemen over een definitieve herinrichting van de St. Ignatiusstraat? Ik erken dat wij niet over ons graf heen kunnen regeren. Dus de volgende raad beslist. Maar ik vind wel dat er voorbereidingen moeten worden getroffen, zodat die raad een onderbouwd besluit kan nemen over die zaak. Elke partij kan haar prioriteiten stellen. Wij vinden dat het moet gebeuren. Ik vind dat u dat op dit punt op zijn minst zou moeten toezeggen. De VOORZITTER Ik wil even opmerken dat uw raad altijd over zijn graf kan regeren. U neemt beslissingen die gevolgen hebben voor een toekomstige situatie. De heer VAN DE STEENOVEN Dat is wel zo, maar ik erken toch wel het uitgangspunt dat hier in de raad wordt gezegd, en dat is een stukje historie, dat we voor de volgende raad op financieel terrein niet op voorhand alles gaan dichttimmeren. Dat is hier de gewoonte geweest. Dat heeft de wethouder ook als argument

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 360