1 FEBRUARI 1996
40
Wethouder DE BRUUN
Ik denk dat we het allemaal eens zijn over het belang van een voldoende grote woningproduk-
tie, ook voor de lagere huursector. Maar ook zijn we het eens over het feit dat dat bijzonder
moeilijk is door alle gewijzigde omstandigheden in de volkshuisvesting. In de commissie heb
ik al aangegeven dat we dit jaar gaan voor het woningbouwprogramma, ook in de goedkope
sector, zoals dat er ligt. Vervolgens gaat de discussie over: wat moet je daar nu tegenover
zetten, gelet op de verschillende berekeningen en de verschillende exploitatieopzetten? Ik
moet allereerst constateren dat inhoudelijk, los van het feit dat de fractie van GroenLinks
aangeeft veel meer van die woningen te willen bouwen, de meesten zeggen dat we die
300 woningen met een huurprijs van 710,-- toch minimaal moeten realiseren.
De heer BOER
Bij interruptie. Voorzitter, de wethouder zegt: we gaan ervoor. Bedoelt hij daarmee het
college, of bedoelt hij daarmee de corporaties?
Wethouder DE BRUUN
Ik vind dit wel aardig, maar ik heb het gevoel dat ik in het college zit en ik praat namens het
gemeentebestuur als ik zeg: we gaan voor die 300 woningen. Anders zeg ik: zij gaan ervoor
en dat is die andere marktpartij.
Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX
Bij interruptie. De wethouder kan ook niet anders zeggen, want hij vraagt om een meerjaren
afspraak, want er is nog helemaal geen afspraak. Dus het is inderdaad "we" en dan niet groter
dan binnen het Stadskantoor. Zo zit dat, mijnheer Boer, geloof dat nou maar.
De heer BOER
Bij interruptie. Maar als men zegt "we" en we hebben het hier over Volkshuisvesting 1996 en
het is nu 1 februari 1996, dan verwacht ik dat het al dusdanig ver is voorbereid dat het dan
ook "we" is met de corporaties. Maar dat blijkt dus duidelijk niet het geval te zijn.
De VOORZITTER
Neen, "we" is het college.
Wethouder DE BRUUN
Ik kan hier niet spreken namens de corporaties. Ik weet alleen dat de corporaties, gelet op hun
inzet en onderhandelingen, ook voor die 300 willen gaan. Voorts is de discussie als volgt
verlopen. De vraag is gesteld: hoe is een en ander te realiseren? Daarbij gaat het dan met
name over de financiële aspecten. Want over alle andere aspecten, zoals die in de hoofdlijnen
staan genoemd en die nog verder moeten worden uitgewerkt, is vrijwel geen verschil van
mening. Ik denk dat dat minstens net zo belangrijk is. Ik noem bijvoorbeeld de activiteiten ten
behoeve van de bestaande voorraad. Ten aanzien van de financiering en de financiële
aspecten, diverse sprekers zijn daarop ingegaan, zijn heel wat berekeningen gemaakt. De ge
meente heeft berekeningen gemaakt, de corporaties hebben dat gedaan en wij hebben
vervolgens een extern adviseur gevraagd de zaken ook nog eens te berekenen. En dan kom je
met een gat te zitten, want enerzijds komen de extern adviseur en de gemeente tot een
bepaalde conclusie en anderzijds komen de corporaties tot een bepaalde conclusie. Dat heeft
ertoe geleid dat we naast de 10.000,--, die wij per woning hebben aangegeven in het kader
van de gelden in de reserve Volkshuisvesting, ook nog een bepaalde compensatie hebben
aangeboden en die compensatie zal dus verdiend moeten worden. Daarover zal expliciet