26 JUNI 1996 422 Mevrouw CROFT-MITTELMEUER Ook wij waren razend benieuwd naar hoe dat eigenlijk ging met die klankbordgroep. Wij hebben weieens gezegd dat een klankbord iets is, wat het geluid moet versterken. Wij dachten dat een klankbordgroep er was om kritisch te luisteren, maar ik geloof dat er in Breda weieens een klankbordgroep wordt ingesteld om het collegegeluid te versterken. Dat is in dit geval niet gebeurd De klankbordgroep had duidelijk een eigen mening. Er is een hele discussie ontstaan over welke lijst er nu wel of niet gehanteerd zou moeten worden. De Provincie had een heel andere lijst dan de gemeente. Die klankbordgroep heeft er duidelijk voor gepleit om veel meer panden door te schuiven naar de lijst, die de gemeente moet indienen. Hieruit is een soort compromis gekomen: niet op de Rijksmonumentenlijst, maar eventueel op een gemeentelijke lijst. Het moet mij toch van het hart, en daarachter zit een beetje een persoonlijk belang, dat als je gaat kijken naar de Mauritsstraat, dat er een heleboel panden op staan: het gaat om de huisnummers 24, 26, 32 en 34. Ik vraag mij dan af waar 28 en 30 zijn gebleven. Als ik vervolgens in mijn stukken kijk, zie ik dat er over 28 en 30 een hooglopende, hete discussie is geweest. Die panden bleken al op de gemeentelijke monumentenlijst te staan en dat was genoeg bescherming. Misschien moet ik naar de wethouder kijken en kunnen wij als een binnenpretje lachen om de bescherming van de gemeentelijke monumentenlijst. Neen, u mag niet interrumperen, wethouder. Wij moeten eerst naar elkaar lachen. Ik denk dat het gewoon een onderling grapje moet zijn, zo van: hoezo bescherming van de gemeentelijke monumentenlijst? Ik vond het toch wel raar, want alle panden zijn van dezelfde architect geweest. Dus waarom staat dan het ene pand wel op die lijst en het andere pand niet? Voor ons geeft dat eigenlijk de willekeur aan van de wijze waarop deze lijst is samengesteld. Misschien is er gewoon gezegd datpanden waarin raadsleden wonen of werkzaam zijn niet in aanmerking komen voor een lijst. Dat kan. Misschien is er een criterium geweest dat wij niet kennen en dat hier niet bij staat. Maar het is een buitengewoon vreemde situatie dat deze twee panden ontbreken. En zo zijn er een heleboel panden, waarvan het buitengewoon vreemd is dat zij ontbreken. Wij hebben ons ook heel hard gemaakt voor de Heilig Hartkerk. De Provincie blijft dit pand opvoeren, maar u zegt dan dat wij die discussie al hebben gehad en dat de raad dit als Rijksmonument heeft afgevoerd. Dat betrof toen de aanvraag van particulieren, die vroegen om het op de monumentenlijst te plaatsen. Nu is het gewoon een inventarisatie. Als ik dan kijk naar wat de Provincie zei over de Heilig Hartkerk en wat de gemeente heeft gezegd, dan heeft het bureau Kalsbeek Ledeboer wat mij betreft weinig argumenten gegeven waarom deze kerk er niet op zou kunnen staan. Daarom zouden wij graag van de wethouder horen waarom hij niet gewoon heeft gedaan wat eigenlijk het meest logisch was geweest, namelijk de lijstvan de Provincie volledig overnemen, eventueel aangevuld met wat extra panden die hij zelfheeft bedacht, gewoon om een zo breed mogelijke lijst naar de Rijksmonumentendienst te sturen. Wethouder DE BRUIJN Ik wil de sprekers bedanken voor de positieve ondersteuning. Ook ik heb het gevoel dat het met de klankbordgroep zeker de laatste tijd stukken beter gaat. De slagvaardigheid, waarmee wij het een en ander zouden moeten aanpakken, is voor gemeentelijke monumenten wat sneller dan voor rijksmonumenten. Dit is ook een punt van discussie geweest met de klankbordgroep. Bij rijksmonumenten is het toch maar afwachten wat het Rijk aan gelden ter beschikking stelt. Bij gemeentelijke monumenten kunnen wij als gemeenteraad bepalen dat wij ergens iets extra's moeten doen en daarin ook een extra pot met geld stoppen om tot een versnelde aanpak te komen. Bij het Rijk weten wij dat zij in ieder geval tot het jaar 2001 volzitten, omhetzo maar te zeggen. Uiteraard is de definitieve plaatsing van zowel de rijks- als de gemeentelijke monumenten, waarvoor u later nog een voorstel krijgt voorgelegd, volstrekt afhankelijk van de medewerking en de toestemming van de eigenaar. Dat zal helder zijn. Dit is een voorstel van het Rijk en men kan daartegen nog bezwaren en bedenkingen aanvoeren. In de richting van de heer Crul kan ik melden dat wij hebben aangegeven dat wij met de binnenstad willen beginnen in het kader van het project Kwaliteit Gebouwen Binnenstad. Hopelijk in september komen wij hierop terug. Dit was al aangekondigd in het Stadsvernieuwingsplan. Ik ben het volstrekt met u eens dat wij het uiterste moeten doen, maar wel met in het achterhoofd dat, als wij een stap verder doen, dit mogelijk weieens het einde van de monumenten kan betekenen. Dat wil niemand van ons. Dus wij moeten altijd zoeken naar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 422