26 JUNI 1996 424 goed beoordeeld. Ik kan mij voorstellen dat individuen alsnog vinden dat zij er ook bij willen horen. Zij kunnen dit dan alsnog kenbaar maken. Dat kan altijd. Net zo goed als dat er nog panden af kunnen gaan. Maar dit is, op basis van de criteria zoals die zijn vastgesteld, de lijst. Akkoord, met de aantekening dat de fractie van de Parel van het Zuiden geacht wil worden te hebben tegengestemd. De VOORZITTER In de richting van de heer Marée wil ik nog even meedelen dat ik mij, toen ik mijn installatierede hield, niet kon voorstellen dat men hier op zo veel details en op zo veel onderdelen en na zo veel commissievergaderingen alles nog eens zat over te doen. Als men zich beroept op rechten, en een beroep mijnerzijds om zich te beperken helpt niet, dan houdt het voor mij ook op. Het spijt mij zeer. De heer MARÉE Ik zou hierop graag nog even willen reageren. De grens van de vrijheid van de een, is ook de grens van de vrijheid van de ander. In zoverre zijn rechten altijd gerelateerd aan twee partijen. De VOORZITTER Zo is het, maar u kent het dilemma. Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER Als ik dan ook nog even mag reageren. Ik doe de commissievergadering gelukkig niet over. Of jammer genoeg misschien voor de heer Marée? De VOORZITTER Maar er is wel een commissievergadering geweest en als men daar zijn mond niet opendoet, dan heeft men zijn kansen gehad. 147. VERKEERSCIRCULATIEPLAN BINNENSTAD BREDA EINDVOORSTEL De heer SINKE Dit is een onderwerp met een hele historie van discussie en inspraak. Het is allemaal uitgebreid en goed aan de orde geweest. Maar evenals bij het vorige agendapunt ben ik blij dat er nu toch een voorstel ligt, waardoor wij over een poosje met de aanpak van een aantal forse problemen aan de gang kunnen gaan. Ik citeer één zin uit het voorstel: Het niet noodzakelijke autoverkeer moet worden ontmoedigd en teruggedrongen. Dit is een zin die een nobel streven weergeeft, maar die ook ongetwijfeld zijn effecten zal hebben op de rest van de stad. Ik heb in de commissie al gevraagd, en ik wil dat ook in de raad nog eens beklemtonen, dat het wat ons betreft zou moeten betekenen zo snel mogelijk te kunnen beschikken over een Verkeerscirculatieplan voor de gehele stad om die effecten eens goed in beeld te krijgen en daarover te besluiten. Ik wil heel kort de vier vervoersvormen, die in het plan aan de orde zijn, de revue laten passeren: voetganger, fiets, auto en openbaar vervoer. Ik wil beginnen met de voetganger. In de discussie is hierover in feite vrij weinig gesproken. Het meest belangrijke punt, wat ons betreft, is het autovrije stadshart, wat in het voordeel van de voetganger moet werken, en het verbeteren van de parkeerplaatsen en de stallingen naar het stadshart toe. Er is wat meer gesproken over de fiets. Geconstateerd is dat het gebruik van de fiets in Breda duidelijk achterblijft bij andere plaatsen. Dat betekent dat het zeer noodzakelijk is om dat te gaan bevorderen. Daartoe worden genoemd: snelle en goede fietsverbin- dingen naar de binnenstad, de binnensingelring en de ring rond het stadshart, en een aantal stallingen. Een groter probleem, misschien wel het grootste probleem, zit in de auto. Hier gaat het erom dat er een evenwicht wordt gezocht tussen bereikbaarheidinclusief de economische factor die daarbij hoort voor de binnenstad, en de leefbaarheid. Het zoeken van dit evenwicht is een uitermate moeilijk probleem, maar ik denk dat dit dan ook juist vraagt om het maken van keuzes. In het voorstel wordt een aantal oplossingen aangedragen met betrekking tot de flanken. In feite

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 424