26 JUNI 1996 426 tot het verkeer staat voor ons het volgende voorop. Wij moeten ervoor zorgen dat de stad niet dichtslibt met auto's. Daarop is het parkeerbeleid ingezet en nu nog de verkeersstromen. Wij zijn er de afgelopen maanden van overtuigd geraakt dat de oplossingen, zoals deze nu voorliggen, de meest gunstige effecten zullen hebben. Hierover is veel gediscussieerd met alle betrokken partijen. Naar aanleiding daarvan zijn zaken doorgerekend en gewijzigd. Door het openbaar vervoer en het fietsverkeer met diverse maatregelen sterk te ondersteunen, moeten wij de omstandigheden optimaliseren, zodat de bereikbaarheid van de binnenstad blijft, maar de autodruk vermindert. Het pakket van maatregelen kan niet zonder een goed parkeerverwijzingssysteem en de aanleg van nieuwe fietsenstallingen. Daarover had de heer Sinke het ook al. Ook moeten er nieuwe parkeergarages komen, maar vooral het herinrichten van bepaalde straatprofielen is belangrijk. En dan komen wij meteen bij de samenhang. Er moet ook worden begonnen met de volgende stap van de gemeentelijke visie op de oost- en westflank. En wij denken dat dit plan hiervoor de ruimte biedt. Wij hebben nog wel wat vragen, kanttekeningen en suggesties, zoals de dwarsschakel voor het openbaar vervoer. Gezien de fasering vandeplannenzullen wij nog wel enigej aren opgescheept zitten met de doorsteek door het stadshart over de Karnemelkstraat. Wij kunnen ons alleen niet voorstellen dat de binnenstad compleet is zonder van deze straat op termijn een echt verblijfsgebied te maken, waarvoor geen infrastructuur meer loopt voor de bus. Wij aarzelen dan ook bij het voorstel in het VCP om later in de besluitvorming over een dwarsschakel ook de Karnemelkstraat weer als optie mee te nemen. Voor onze fractie gaat hier de stedebouwkundige invulling vóór de eventuele zeer kleine meerwaarde van de doorsteek voor het openbaar vervoer. Wij kunnen ons andere oplossingen voorstellen, bijvoorbeeld een frequentieverhoging. Ook hebben wij geluiden gehoord over de mogelijkheid om de binnensingel tussen de Nieuwe Ginnekenstraat en de Vierwindenstraat voor de bus te reserveren. Dit is misschien het onderzoeken waard. Wij vinden onze stedebouwkundige argumentatie echter zo sterk, zeker ook gezien hetgeen hierover door de raad al eerder is gezegd, dat wij het aandurven om die passage in het plan te laten. In verband hiermee wil ik ook even ingaan op de inrichting van de oostzijde van het Van Coothplein als verblijfsgebied. Of dit nu wel of geen schakelfunctie krijgt, dat hoeft een definitieve herinrichting niet in de weg te staan, zo begrijpen wij. Er moet toch al rekening worden gehouden met het bestemmingsverkeer. Daarom lijkt het ons niet meer dan logisch dat er vaart wordt gezet achter de planning voor een definitieve herinrichting. En dan het spoorgebied. Dat heeft in het VCP nog wel het meest vastomlijnde karakter. Zowel de herinrichting aan de noordzijde, als ook de verkeersrichting in de tunnels hangen af van omstandigheden, die wij niet alleen zelf in de hand hebben. Wij hopen dat de voortgang van de plannen voor dit gebied in goed overleg met betrokkenen kan plaatsvinden. Wij moeten alleen niet vergeten dat in de afwikkeling van verkeer ook dit deel een essentiële functie heeft. Met betrekking tot de evaluatie, de heer Sinke had het er ook al over, is tijdens de inspraakronde het belang hiervan nog eens naar voren gebracht. Wij hadden het over een vijfjaarlijkse evaluatie. Ook wij vinden het goed dat dit in het plan is opgenomen. Maar ik zou ook hier nog eens de nadruk willen leggen op de continue monitoring. Zoals ook in de inleiding van het stuk is vermeld, is een voorspelling van verkeersgedrag nooit absoluut. En wij moeten durven blijven reageren op nieuwe ontwikkelingen. In het plan wordt voor de Markendaalseweg eenrichtingverkeer naar het noorden voorgesteld. Dit resulteert in drie banen: één voor de bus naar het zuiden en twee voor gecombineerd verkeer naar het noorden. Wij zijn het niet eens met de zorgen, geuit door diverse ondernemersvertegenwoordigingen, over de daardoor ontstane onbereikbaarheid. Wij zijn blij dat die drie banen straks minder ruimte zullen gaan innemen dan de twee van nu. Er moet op die plek heel wat verbeteren aan de verblijfskwaliteit. Mede in dat licht en in de wetenschap dat dit traject later in de fasering aan de orde komt, kunnen wij ons zelfs voorstellen dat ten noorden van de Tolbruggarage de twee gecombineerde banen kunnen worden teruggebracht naar één gecombineerde baan om een optimale invulling van het havengebied mogelijk te houden. En tot slot zijn wij ons ervan bewust dat de verkeersproblemen in Breda met dit VCP niet zijn opgelost. De discussie over de problemen in de St. Ignatiusstraat bijvoorbeeld liggen ons nog vers in het geheugen. Daarom onderschrijven wij ook de conclusie dat op zeer kerte termijn op de ingezette weg moet worden doorgegaan met een VCP voor de hele stad. Alleen met een totaaloverzicht kunnen wij proberen zo goed mogelijk te antwoorden op de verkeersontwikkelingen die er aankomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 426