1 FEBRUARI 1996 42 De VOORZITTER Ik geef u niet het woord, omdat ik vind dat u al uw meningen en opvattingen kunt spuien in tweede instantie. Daartoe heeft ieder ander de gelegenheid en u ook en het heeft geen zin om zeer impulsief op elke mededeling te reageren. Verzamelt u dat nu even. Doe mij een plezier en doe dat nu. Ik geef het woord aan de wethouder. Wethouder DE BRUUN De tussenrapportages over de feitelijke ontwikkelingen, mijnheer Sinke, heb ik toegezegd in de commissie. Ik ben van mening dat we die sowieso moeten hebben, omdat je per bouwplan verschillende ontwikkelingen kunt krijgen. Die kunnen te maken hebben met veranderingen in rentestanden, maar ook met specifieke locaties. Een en ander kan leiden tot een groter gat dan oorspronkelijk met behulp van de algemene kerngetallen is berekend. Daarom hebben we ook nadrukkelijk in de richting van de corporaties toegezegd dat we de vinger aan de pols moeten houden, want de randvoorwaarden en/of de uitgangspunten kunnen dusdanig wijzigen dat dat noopt tot extra ingrijpen. In de richting van de heer Marée het volgende. In december hadden drie partijen gezegd dat zij er wel voor wilden gaan, maar dat in de tussentijd moest worden gekeken naar het hoe en wat. Dat is op 12 januari, na het intern overleg met de corporaties, teruggetrokken. Ten aanzien van de versoepeling van de verrekeningstermijn moet ik constateren dat dat een landelijk gebeuren is. Wij zullen deze zaak, mede naar aanleiding van de discussie die wij daarover hebben gevoerd, ook in Den Haag aan de orde stellen. Wij zullen dan wel moeten kijken naar de relatie tussen de economische levensvatbaarheid van woningen en de technische levensduur van woningen. Die relatie zal daar wel in moeten zitten. Mevrouw Van Beusekom spreekt over geen politiek verschil in taakstelling en scenario. Ik denk dat we het daarover allemaal eens zijn. U zegt: het college heeft het voorstel van de corporaties niet weerlegd. Wij hebben, juist door die extern adviseur in te schakelen, getracht een onderbouwing te geven van wat er nu echt aan de hand is en die berekeningen hebben dat laten zien. Het was niet zozeer het feit dat we iets moesten weerleg gen, maar dat we nadrukkelijk wilden kijken naar wat er feitelijk aan de hand is. En we hadden het gevoel dat de extern adviseur de onderbouwing van de berekening van het college ondersteunde. Ik wil niet spreken van een weerlegging, omdat er per complex, en dat hangt altijd van de voorbeelden af, best wel verschillen kunnen zijn. En dan ga je het verabsolu teren. Voor wat betreft het blijven nakomen van de verplichtingen het volgende. Wat we ook doen met de corporaties, en dat bedoel ik niet zo zwart-wit, het staat buiten elke discussie dat voor datgene waarvoor de corporaties staan zij daartoe in staat moeten zijn. Dat betekent het beheer van de woningen die zij in bezit hebben en het goed onderhouden daarvan. Wij moeten ook constateren dat de corporaties de laatste tijd meer taken krijgen toegeschoven en wij zullen met name met de corporaties moeten bekijken hoe die kunnen worden ingevuld. Want het enerzijds meer taken toeschuiven van het Rijk naar de corporaties en het anderzijds de corporaties toch redelijk binden aan beperkte mogelijkheden, zoals met de algemene bedrijfs- reserve, zijn zaken die met elkaar toch op gespannen voet staan. De corporaties moeten steeds meer kijken naar de woon- en leefomgeving. Ik denk dat je ook moet kijken in hoeverre je daaraan samen iets kunt doen, zonder dat je daarmee een corporatie onderuit haalt in haar eerste taak, namelijk het huisvesten van de primaire doelgroep. Gesproken is over een dictaat. Ik denk niet dat het een dictaat is, het zijn vrije onderhandelingen geweest. We zijn begonnen met een discussie over het gemeentelijk Volkshuisvestingsfonds en het is vervolgens gekomen tot een reserve Volkshuisvestingsfonds van 3 miljoen. Daarnaast is, op basis van geluiden dat dat niet voldoende zou zijn, de compensatieregeling nog opgenomen en vervolgens hebben wij, mede naar aanleiding van het overleg en de discussies met de corporaties over de bestaande voorraad, voor de bestaande voorraad een fors bedrag ingezet van 2 miljoen. Dus dat is allemaal in het totale traject op tafel gelegd. Naar aanleiding van uw verzoek om het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 42