1 FEBRUARI 1996 44 van de Parel van het Zuiden, daarop zult u, voorzitter, boeiende antwoorden dichten. En de motie van GroenLinks ontraden wij ook, gelet op het antwoord in de eerste termijn namelijk dat het college gaat voor 300 betaalbare woningen en bovendien weten wij niet uit welke reserves die 2 miljoen zouden moeten komen, zeker niet uit de reserves Stadsvernieuwing. De VOORZITTER Ten aanzien van de motie van de Parel van het Zuiden meld ik u dat die wat vreemd is gesteld ten aanzien van de vierde alinea waar staat dat het college en met name wethouder De Bruijn geen reden heeft gezien om dit raadsvoorstel te wijzigen. Wethouder De Bruijn heeft niet de bevoegdheid om raadsvoorstellen te wijzigen, dat doet het college. Dus die combinatie begrepen wij niet helemaal. De motie zou dan moeten uitmonden in het opzeggen van het vertrouwen in het college. Beide, dus zowel in die van wethouder De Bruijn als in die van het college, ontraden wij ten zeerste. TWEEDE TERMUN De heer SINKE Met de formulering van de wethouder over de evaluatie en de tussentijdse rapportages, met wellicht een koppeling aan de informatie per project, gaan wij akkoord. We moeten even kijken wat het meest praktische is. Waar het ons om ging is dat we tussentijds een aantal keren naar de situatie kijken en dat aan het eind van het jaar die totale evaluatie op poten wordt gezet. Voor wat betreft uw interpretatie ten aanzien van het amendement en ik kijk nu even naar mevrouw Heessels, denk ik dat die spoort met de ideeën die wij hadden toen wij dit amendement hebben opgesteld. Het gaat er natuurlijk niet om dat we meer koopwoningen weggeven dan nodig is. Het gaat erom dat de corporaties voldoende compensatie hebben tegenover datgene wat zij in de huursector willen bouwen. Als dat uiteindelijk op dit aantal uitkomt, dan kan dat. Is het minder, dan is dat ook prima, dan kan dat ook. Ten aanzien van het andere amendement en de moties nemen wij het door het college verwoorde standpunt over en wij hebben er derhalve geen behoefte aan dit amendement en deze moties te steunen. De heer MARÉE Het antwoord op mijn vragen over de opstelling van de drie corporaties, die ons inziens al tot een overeenkomst met het college waren gekomen, is zodanig geweest dat daardoor het vraagteken voor mij eigenlijk alleen nog maar groter is geworden. Ik weet niet of dat vraagteken door de wethouder valt weg te halen, maar misschien dat het in de tweede termijn toch nog iets kan worden verduidelijkt. Wat betreft de interpretatie van het amendement van de PvdA, het CDA en de fractie-Kokx het volgende. Kan ik die zo interpreteren dat ik eigenlijk moet concluderen dat het amendement in feite hetzelfde inhoudt als de toezegging gedaan door de wethouder tijdens de discussie die wij in de commissie hebben gehad? Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX Waar een pauze al niet goed voor is, voorzitter. Het is plezierig te weten dat het college heeft getracht om toch uit de impasse te geraken. U weet hoe wij erover denken. Wij vonden het niet verstandig dat dit voorstel in ongewijzigde vorm, na de discussie in de commissie, werd aangeleverd. Wij hebben daarin al vlug gelijk gekregen. Want de wijziging die er nu zit aan te komen en die ook niet onze wijziging is, maar daarop zal ik straks nog terugkomen, maakt al duidelijk hoe onvoldragen dit voorstel is. In dit voorstel, en dan praat ik over het ongewij zigde voorstel, ziet onze fractie, ook na de beantwoording, onvoldoende garantie dat er ook goedkope huur- en koopwoningen zullen worden gerealiseerd. Het voorstel van de corporaties is nog steeds niet weerlegd. En daaronder verstaan wij datje niet alleen met een aantal andere

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 44