27 JUNI 1996 451 Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER Dat mag u ook in de richting van de voorzitter roepen. De heer SCHRODER Wij hebben een aantal redenen om de H .S .L. vanavond toch aan de orde te stellen. Allereerst willen wij op de hoogte worden gebracht van de ontwikkelingen na 28 februari. De wethouder heeft hierover al een schrijven op onze tafels gelegd. In de tweede plaats maakt onze fractie zich zorgen naar aanleiding van het verslag van het bestuurlijk overleg, waarin wordt gesproken over een convenant, waarin sprake is van een toekomstige samenwerkingDe derde reden betreft uitspraken van premier Kok over de maximaal inzetbare middelen onder Moerdijk. Ten vierde het resultaat van de berekening, zoals die in dagblad De Stem heeft gestaan, waaruit zou blijken dat voor deze regio ongeveer 90 miljoen inzetbaar zou zijn. En dat, terwijl de Breda-Prinsenbeek variant op om en nabij 900 miljoen zou komen. Op 1 juli start de inspraak. Ook dit is een reden om hierover vanavond nog eens te debatteren. Een zesde reden is raadsvoorstel 164, dat wij straks nog zullen bespreken, over de Moerdijkse Postbaan en de Liesboslaan. In dit voorstel wordt vooralsnog een voorbereidingsbesluit genomen. Wij zouden er voorstander van zijn om daar de bestemming te bevriezen totdat er meer bekend is over de ontwikkelingen van de H.S.L. Het lijkt ons niet verstandig om vooruit te lopen op eventueel andere bestemmingen. De zevende reden is dat er een vakantieperiode van twee maanden op komst is. Dat betekent dat er in die tijd van alles kan gebeuren en wij willen graag op onze hoede zijn. Ik heb een aantal vragen, heel direct, die ik vrij kort kan stellen. Op welke wijze geeft het college uitvoering aan het besluit van 28 februari, met name wat betreft het deel waarop wij neen hebben gezegd? Wij zouden pas over de Breda-Prinsen beek variant gaan praten, in het geval dat de Tweede Kamer onverhoopt zou kiezen voor de aanleg van tracé F. De tweede vraag is of een convenant over een samenwerking, de planning en de procedure in die visie past. Past dat inderdaad in de visie van het college en in het besluit van de raad? Ten derde. Wat verwacht het college van een samenwerking, gelet op het besluit van 28 februari, waarin toch primair wordt gesproken over een "neen"uitgesproken door de Bredase raad, en gelet op het feit dat de Breda-Prinsenbeek variant pas in tweede instantie aan de orde is, zodra de Tweede Kamer een besluit heeft genomen? De Breda-Prinsenbeek variant is al bij het Rijk gedropt. Op zich hebben wij daartegen geen bezwaar, maar het kan toch niet zó zijn dat het college nu al praat over een mindere variant en allerlei studies, die op dit moment in ontwikkeling zijn of zijn toegezegd? Ik denk, zeker op basis van het reeds in bezit hebben van de Breda-Prinsen beek variant, dat het Rijk die studies zelf kan verrichten. Een vierde vraag. Het bestuurlijk overleg bevat, als ik het verslag goed begrijp, geen enkele toezegging, helemaal niets wat maar in de buurt komt van de Breda-Prinsenbeek variant. Deelt het college die opvatting? En hoe zit het dan ook hier weer methet "neen", zoals uitgesproken door de Bredase raad? Vijfde vraag. Volgt het college de ontwikkelingen ten aanzien van de Betuwelijn en de houding van de gemeenten in die regio? Hoe denkt het college hierover? Ik denk dan met name aan het bestuurlijk procedureel verzet, dat daar nog steeds gaande is. Zesde vraag. Is het niet juist om de Moerdijkse Postbaan en de Liesboslaan de bestemming agrarisch gebied te laten behouden, teneinde dat straks procedureel te kunnen inzetten tegen de aanleg van een H.S.L.? Vraag zeven. Is het college bereid om actief met de regio verzet te gaan organiseren op het "neen"? Ter toelichting het volgende. Ik heb al gesproken over de kus, maar na het overleg heb ik begrepen dat de regio zich zeer teleurgesteld heeft uitgesproken over het resultaat van het overleg. Zoals gezegd, is dit later becijferd in het bedrag van circa 90 miljoen in dagblad De Stem. De laatste vraag luidt: is het college bereid om actief procedureel verzet te plegen, en dan met name een verzet dat gericht moet zijn op neen" en pas in tweede instantie de Breda-Prinsenbeek variant? Wethouder DE BRUIJN Voor de termijn van deze behandeling leek het ons handig om datgene wat er sinds de raadsbehande- ling van 28 februari is gebeurd in hoofdlijnen op papier te zeggen. Er is ook aangegeven dat, mocht u de briefwisseling willen inzien, dit altijd mogelijk is. In hoofdlijnen komt het erop neer, dat het college in ieder geval het geluid heeft laten horen dat de gemeenteraad van Breda steeds "neen" zegt tegen het tracé zoals dat uiteindelijk door het Kabinet is voorgelegd. Ik ben het gedeeltelijk

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 451