27 JUNI 1996 453 inzet te moeten zijn, in ieder geval van hetgeen waarmee de raad onder omstandigheden, en die omstandigheid is dan wanneer er een definitief besluit in de Tweede Kamer valt, akkoord zou kunnen zijn. Mindere varianten zijn er niet. Dan kun je procedureel inzetten op het constant blijven droppen van die Breda-Prinsenbeek variant, als zijnde dat daarover valt te praten. Die mag dan in onderzoek en dat wordt uitgangspunt van de discussie. Maar uitgangspunt van de discussie zou in de visie van mijn fractie het "neen" moeten zijn. En dat er vervolgens kan worden gesproken over de Breda-Prinsenbeek variant, betekent niet dat deze variant het uitgangspunt is om over te praten, het uitgangspunt voor studie en eventueel het uitgangspunt voor het Rijk is om daaraan de budgettaire mogelijkheden aan te passen, omdat immers het "neen" van Breda luid en duidelijk heeft geklonken. Dat betekent in de visie van mijn fractie, dat wij met die variant strikt genomen niet de boer op kunnen als een object van onderhandeling. Het is geen object van onderhandeling. Het is onder de gegeven omstandigheid van de keuze van de Tweede Kamer het enige resultaat, waarmee wij genoegen zullen nemen. Het raadsbesluitzegt dan ook: "of een vergelijkbare variant" Maar minder is er niet, want dan worden wij helemaal met een kluitje in het riet gestuurd. Onderhandelen op dit moment over het laten onderzoeken van die variant kan uitsluitend leiden tot minder resultaat. Er is geen enkele variant die uitkomt op iets anders. Je gaat dan kibbelen over wat wel of niet financieel haalbaar is, of over de technische uitvoerbaarheid. En uiteindelijk komt er iets waterigs uit, waartegen de raad straks "ja" of "neen" moet zeggen. Of wellicht komt de raad alsnog voor de keuze te staan om pas in dat stadium procedureel verzet te plegen. Ik begrijp dat het convenant vooralsnog niet aan de orde is. En vooralsnog begrijp ik dat dit pas aan de orde is zodra de Tweede Kamer een besluit neemt. Dan pas kunnen er werkbare afspraken worden gemaakt. Ik ben zelf geneigd om dan te zeggen dat wij ook dan actief moeten blijven inzetten op "neen", zoals in de gemeenten langs de Betuwelijn gebeurt. Maar goed, die ruimte geeft het raadsbesluit van 28 februari niet. Ik heb het college uitgenodigd tot procedureel verzet, naast het blijven praten en in ieder geval droppen dat een bepaalde uitkomst voor ons als minimale inzet straks het resultaat zou kunnen zij nIk denk dat procedureel verzet nod ig isD it is voor mij n fractie reden om deze interpellatie af te sluiten, maar wellicht kunt u ook bij de andere fracties nog even checken of zij de visie van GroenLinks delen. Mijn fractie wil een motie indienen om toch het raadsbesluit van 28 februari nog wat aan te scherpen in de richting van een actief verzet op het "neen". De VOORZITTER Door de fractie van GroenLinks is een motie ingediend. De motie is voldoende ondertekend en voldoet daarmee aan de gestelde eisen. De motie is reeds vermenigvuldigd, kan worden rondgedeeld en maakt onderdeel uit van de beraadslagingen. De door GroenLinks indiende motie luidt als volgt: MOTIE (1) De leden van de raad der gemeente Breda, gelet op artikel 31 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de raad der gemeente Breda; stellen de raad voor zich uit te spreken als volgt: De raad der gemeente Breda, in vergadering bijeen ter behandeling van de motie naar aanleiding van de interpellatie inzake de H.S.L.; stellt vast dat, 1. het "neen" van Breda, zoals verwoord in het raadsbesluit van 28 februari 1996, in het nadien gevoerde bestuurlijk overleg onvoldoende heeft doorgeklonken;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 453