27 JUNI 1996
462
Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER
Niet bij elk punt. Bij een aantal punten hebben wij zeker geen opmerkingen, maar bij een aantal
andere punten was nogal wat discussie in de fractie en die moesten nog terugkomen na de
commissievergadering.
De VOORZITTER
Oké, dan gaan wij naar agendapunt 148.
148. KREDIET AD 458.000,- TEN BEHOEVE VAN HET VERNIEUWEN VAN DE
RIOLERING IN DE ELSSTRAAT IN HET KADER VAN DE AANPASSING VAN DE
INVULLING VAN DE JAARSCHIJF 1996 VAN HET RIOOLBEDRIJFSPLAN.
149. REPARATIE VAN DE VLOEREN VAN DE CENTRUM-PARKING.
Akkoord.
150. DE VERKOOP VAN GROND GELEGEN IN WESTERPARK AAN BOUWBEDRIJF WEST
BRABANT B.V. EN HOFBOUWMIJ B.V. VOOR DE BOUW VAN RESPECTIEVELIJK 26
EN 22 WONINGEN IN DE CATEGORIE VRIJE SECTOR (KOOP).
De heer MAAS
Het bekende voorbehoud, voorzitter.
De VOORZITTER
Dat wordt genoteerd.
Akkoord, met de aantekening dat de fractie van GroenLinks geacht wenst te worden te hebben
tegengestemd.
152. HET ONTEIGENINGSPLAN WESTERPARK.
Mevrouw CROFT-MITTELMEIJ ER
Dit plan is al eerder in de raad geweest. Het betrof toen een onteigeningsplan voor Westerpark
en een voor Heilaar/Steenakker. Uit dit raadsvoorstel begreep ik eigenlijk niet zo goed waarom
er bij één van de onteigeningsplannen wel een toevoeging bij de artikelen moest worden gedaan,
terwijl dit bij het andere onteigeningsplan niet aan de orde was. In een eerdere raadsvergadering
hebben wij ons hierover al uitgesproken. Wij vonden dat er niet genoeg was onderhandeld met
de eigenaren van de beide gronden. Wij dachten dat er in de onderhandelingen meer uit te halen
vielWij kozen dan ook voor het onderhandelingstraject in plaats van het onteigeningstraject. Dat
is toen niet de optie geweest. Er is toen wel gezegd dat de gemeente bereid is tot onderhandelen,
op elk moment dat de beide heren wederom willen onderhandelen. Ik wil graag van de wethouder
horen waarom het bij het ene voorstel wel moet worden toegevoegd en bij het andere niet. Of komt
dat in een latere raadsvergadering aan de orde? Mijn tweede vraag betreft de stand van zaken voor
wat betreft de onderhandelingen met de beide eigenaren van de gronden.
Wethouder VAN DONGEN
Omdat de bestemmingsplannen en de procedures zich in verschillende stadia bevinden, gelden
hiervoor verschillende voorwaarden. Ten aanzien van de onderhandelingen geldt hetzelfde wat
ik vorige keer bij de behandeling van ditzelfde onderwerp heb gezegd. Op het moment dat bij de
mensen de bereidheid bestaat om te onderhandelen zullen wij dat doen. Er wordt nog steeds gepraat,
maar niet in een zodanig stadium dat dit leidt tot overeenstemming over het voortzetten van deze
onteigeningsprocedure.
TWEEDE TERMIJN