1 FEBRUARI 1996
46
die 3.000 urgent woningzoekenden. Daarom is het nodig dat zoveel mogelijk goedkope of
betaalbare woningen worden gebouwd. Onze motie is bedoeld om naast de door het college
gegarandeerde 300 woningen van 710,-- de zekerheid te hebben dat er 400 woningen in
totaal worden gebouwd. En als uit verder overleg blijkt dat er nog meer mogelijkheden zijn,
dat die dan ook worden benut. Ten aanzien van de amendementen zouden wij nog graag van
De Parel enige uitleg willen hebben over het punt dat moet worden gewijzigd. Wat betekent
dat precies en welke cijfers moeten daarachter worden gezocht? Onze eerste reactie op het
amendement van het CDA, de PvdA en de fractie-Kokx luidt: als dit amendement de indruk
moet wekken dat het een wezenlijke bijdrage levert aan het volkshuisvestingsbeleid in Breda
en als je daaraan ook het oplossen van de problemen ten grondslag legt, dan wek je daarmee
een heel verkeerde indruk naar de bevolking van Breda.
Mevrouw HEESSELS
Ik ben het volledig met de wethouder eens, daar waar hij zegt dat die 300 woningen er
moeten komen. Dat is, denk ik, een van de belangrijkste punten waar wij gezamenlijk voor
staan, ook de corporaties. Want er is een gezamenlijk belang ten behoeve van de doelgroepen
waarover wij het steeds hebben. Wij realiseren ons dat wij met ons amendement niet volledig
tegemoet komen aan de optiek van de corporaties. Toch zijn wij van mening dat wij ook aan
de corporaties een inspanningsverplichting mogen vragen. Als de wethouder vraagt hoe hij
het amendement mag uitleggen, dan wil ik mij aansluiten bij het verhaal van de heer Sinke en
weliswaar niet bij het verhaal van de heer Marée. De toezegging die de wethouder in de
commissie heeft gedaan, om het over een hal ij aar te bekijken, vinden wij wat zwakker dan
het amendement. Het is wel zo dat het puur bedoeld is als compensatie en dat wel moet
worden aangetoond dat die compensatie nodig is bij de ontwikkeling van de projecten. Ik ben
blij met de toezegging van de wethouder om de vinger aan de pols te houden. En als de
wethouder het ook op deze manier bedoelt, dan zijn we het wat dat betreft met elkaar eens.
Een puntje wil ik nog even aan de orde stellen en dat betreft het feit dat de heer Boer in zijn
eerste termijn nogal kritisch was in de richting van de PvdA over het punt dat wij over het
grondbeleid geen opmerkingen zouden hebben gemaakt. Dat is natuurlijk ver bezijden de
waarheid. Ten eerste heb ik het zelf ten aanzien van de voeding van het fonds genoemd en wij
hebben ook als fractie in het verleden meerdere keren aangegeven dat het grondbeleid juist
voor volkshuisvesting een zeer belangrijk aspect gaat worden. Om nu te doen alsof de PvdA
daarover geen standpunt heeft ingenomen, ofwel dat niet als belangrijk zou zien, dat klopt
niet en dat wil ik hier graag gezegd hebben. Wij wachten in tweede termijn het antwoord van
de wethouder af inzake ons amendement. Met betrekking tot het amendement van De Parel
zijn wij het eens met de argumentatie van de wethouder. Wij zijn ook van mening dat dat een
te groot risico legt bij de corporaties, los van het feit dat zij zelf hebben aangegeven die 100%
niet nodig te hebben. Over de motie van GroenLinks het volgende. GroenLinks verwijt ons
een wat makkelijke houding ten aanzien van het volkshuisvestingsbeleid. Ik vind dat in de
motie door GroenLinks in die zin zelf een wat makkelijke houding wordt aangenomen door
niet echt aan te geven op welke manier men het ziet en ook niet aan te geven in een argumen
tatie bij de motie hoe men denkt te moeten omgaan met zaken als gedifferentieerd bouwen en
het voorkomen van inkomenswijken, wat ook Marge in Beeld en het SWOB hebben aangege
ven.
De heer BOER
Graag wil ik ingaan op wat mevrouw Heessels zegt naar aanleiding van onze opmerkingen in
eerste instantie. De opmerkingen waren gekoppeld aan het feit dat de PvdA en het CDA
meenden dat met 45 woningen de zaak is opgelost en dat zij niet zijn ingegaan op het verhaal
van de grondprijs, zoals dat door de inspreker namens de corporaties in de commissieverga-