27 JUNI 1996 475 De VOORZITTER Als u zich niet houdt aan datgene wat ik u vraag, namelijk inhoudelijk over het voorstel Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER Dat ben ik nu aan het proberen, maar u interrumpeert mij steeds. De VOORZITTER Neen, dat was u niet aan het proberen. U hebt het over schorsingen en stemmingen en over mijn optreden. U zegt dat u wilt dat ik na 1 januari geen burgemeester meer ben en dat soort dingen. Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER Dat is bij dit punt niet aan de orde geweest. Dat was bij het vorige punt. U haalt echt alles door elkaar. Maar dat geeft niets. Ik wil u daar af en toe best bij helpen. De heer ADANK Ik stel voor om haar nu echt het woord te ontnemen,en over te gaan tot datgene wat tijdens de schorsing is besproken. De VOORZITTER Wie is voor en wie is tegen voorstel 156? Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER Voorzitter, ik was nog aan het woord. De VOORZITTER Ik ontneem u het woord, mevrouw Croft. Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER Hoe zit het met de beantwoording door het college? En de tweede termijn dan? De VOORZITTER Wie is tegen het voorstel? Niemand? Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER Ik ben tegen het voorstel, dat heb ik u al gezegd. De VOORZITTER Neem mij niet kwalijk. Akkoord, met de aantekening dat mevrouw Croft geacht wenst te worden te hebben tegengestemd. 157. KREDIETEN VOOR TIJDELIJKE HUISVESTINGSVOORZIENINGEN BIJ DRIE SCHOLEN. De VOORZITTER Wie wil hierover het woord? Mevrouw Croft? Inhoudelijk graag, anders ontneem ik u het woord. Ik waarschuw u. Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER Ik wil hierop graag inhoudelijk ingaan. Ook hier zijn wij heel blij met de voorgestelde kredieten voor huisvestingsvoorzieningen bij drie scholen. Deze scholen zitten al lang te springen en het heeft wat langer geduurd eer het eindelijk zo ver is gekomen. Wij vinden het jammer dat de beraadslaging hierover een beetje is geprest in tijd. Ik denk dat de scholen meer verdiend hebben. Wij zullen niettemin tegen dit voorstel stemmen en daarvoor hebben wij een aantal redenen. Wij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 475