26 SEPTEMBER 1996
529
Sociale uitsluiting en een niet meer af te lossen schuldenlast zijn de gevolgen, en ontnemen elk
perspectief. Vooral de blijvers in de bijstand en de ouderen zullen continu onze aandacht moeten
hebben, ook in relatie tot een actieve persoonlijke benadering ten behoeve van het gebruik van
voorzieningen. Ik ben erg blij dat het college, de commissie gehoord hebbende en gezien de ernst
van de problematiek, nu ook voorstelt en daadwerkelijk overgaat tot verruiming van de
mogelijkheden in de bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen, en tevens de bijzondere
bijstand gaat inzetten bij de sanering van schulden. Ik neem aan dat spoedig een nadere uitwerking
hiervan in de commissie kan worden besproken. Een ander belangrijk punt uit de nota is de
BredaPasIn de commissie is hierover uitvoerig gediscussieerdIk ben van mening dat de BredaPas
met de vernieuwde opzet, zoals die nu wordt voorgesteld, meer mogelijkhedenbiedt om een sociaal
isolement tegen te gaan. Ik vind het ook belangrijk dat met de toekomstige gebruikers van de pas
binnen de vernieuwde opzet wordt gekeken waaraan de grootste behoefte bestaat. Tot slot. Breda
doet nu al het maximale aan het kwijtschelden van de gemeentelijke belastingen. Ik vind dat we
ook in 1997 daarvan maximaal gebruik moeten gaan maken, en dat het mogelijk wordt dat cliënten
automatisch in aanmerking komen voor kwijtschelding.
De heer HEEREN
Het raadsvoorstel over de aanpak van de stille armoede is een goed plan. Mijn vraag is toch: hoe
heeft het zover kunnen komen dat er stille armoede is? Maar eerst wil ik vaststellen dat het begrip
armoede in de inleiding van het raadsvoorstel versluierd wordt omschreven. Daarin lees ik dat
6.600 huishoudens, die afhankelijk zijn van een minimum-inkomen, het risico lopen om
geconfronteerd te worden met armoedeproblemen. De CD-fractie is van mening dat die 6.600
huishoudens, die afhankelijk zijn van een minimum-inkomen, al armoedig zijn en beperkt in hun
levensomstandigheden. Het is goed en het wordt tijd dat burgemeester en wethouders daar iets
aan gaan doen, en een beleid gaan voeren om het armoedeprobleem op te lossen. Maar het stille
armoedeprobleem is wel ontstaan door het beleid van burgemeester en wethouders en de landelijke
politiek. Denk maar aan de steeds stijgende lasten en bezuinigingen. Wat de BredaPas betreft het
volgende. In het raadsvoorstel wordt meerdere malen over de BredaPas gesproken als ondersteuning
aan de mensen die afhankelijk zijn van een minimum-inkomen. De CD-fractie heeft in het verleden
al laten weten dat de BredaPas niet aan zijn functie voldoet. De CD-fractie is het eens met de kritiek
zoals die omschreven staat op bladzijde 13 van de notitie Armoede in perspectief. Men gaat,
ondanks de kritiek op de BredaPas, krampachtig en geforceerd naar alternatieven zoeken om de
BredaPas, die niet aanslaat bij de bevolkingsgroepen waarvoor hij is bedoeld, toch nog levensvatbaar
te maken. De CD-fractie vraagt met klem: stop met het BredaPas-project en laat het geld
rechtstreeks naar de minima toevloeien, dan hebben die mensen er onmiddellijk profijt van en
kunnen zij het besteden zoals zij het nodig achten.
Wethouder VAN DONGEN
Op de eerste plaats, dank aan degenen die de complimenten uitdeelden naar aanleiding van het
feit dat wij de armoedeproblematiek op deze manier in beeld hebben gebracht en willen aanpakken.
Wij moeten meteen constateren dat wij vanuit de Bredase politiek niet alles kunnen oplossen. Er
zijn ook zaken waarvoor landelijk maatregelen moeten worden getroffen en waarvoor we de
economische ontwikkeling moeten volgen. Ik ben blij dat mijnheer Schroder in dat kader bisschop
Muskens citeert. Ik neem aan dat binnenkort ook anderen dat gaan doen en dat we nog niet met
elkaar de wave gaan doen in het kader van de positie van de armen. Ik denk dat we in deze nota
ook constateren dat er voor een aantal mensen een armoedesituatie is en dat we daarvoor
maatregelen moeten treffen, om daarmee aan de problematiek tegemoet te komen, voorzover dat
binnen de macht van de Bredase politiek en de Bredase raad in zijn algemeenheid ligt. Ten aanzien
van de opmerkingen die zijn gemaakt over de BredaPas het volgende. Ik onderscheid dat er in
deze raad twee lijnen zitten ten aanzien van de positie van de BredaPas. Mevrouw Van Beusekom