26 SEPTEMBER 1996 539 Wethouder VAN DONGEN Ik kan u niet toezeggen dat wij een oplossing kunnen aandragen. Wij moeten eerst weten wat de mogelijkheden en consequenties zijn. Wij zoeken daarnaar om vervolgens met een oplossing te komen. Maar wij moeten dat dus eerst wel op een rij hebben staan. Over de BredaPas het volgende. Ik moet u zeggen dat er een algemene discussie is, en dat is ook uit de inspraak gebleken. De armoedesituatie waarin mensen zitten is tweeledig. Dat blijkt ook uit alle schrifturen die daarover, in welk verband dan ook, bestaan van de mensen die in de buurt actief zijn, tot mensen die er op afstuderen. Waar het mij om gaat is dat in deze nota wordt ingegaan op de tweeledige zorg van inkomenspositie en bestedingsmogelijkheid versus de sociale maatschappelijke participatiemogelijk heid. Als wij voorstellen om die BredaPas daarvoor te gebruiken, dan heeft dat een drieledige oorzaak. De BredaPas is er, hij wordt niet als stigmatiserend ervaren, en hij heeft in dat kader de mogelijkheid, waar nog niet voldaan is aan de doelstelling van inkomensondersteuning, om dat wel te doen. Laten we aan de wensen van de mensen waarom het gaat tegemoetkomen en proberen om de BredaPas daarvoor te benutten. En laten we op basis van de ervaringen in 1997 kijken op welke manier wij daarmee kunnen doorgaan. Dat heeft niets te maken met een speeltje van welke wethouder of welk college dan ook, dat heeft alleen te maken met de problematiek van de mensen om wie het gaat en wij proberen aan hun wensen tegemoet te komen. Het heeft niets te maken met de financiële positie van organisaties of instellingen, of bevordering van toeschouwers, het heeft te maken met het feit dat mensen die in een maatschappelijk isolement zitten, de kans wordt gegeven aan activiteiten deel te nemen. Vanuit die optiek stelt het college voor om de BredaPas daarvoor te benutten. Wij zullen op basis van de ervaringen kijken of dit het juiste instrument is, dan wel of er andere instrumenten mogelijk zijn die tot een betere oplossing komen. Het draait om die tweeledige doelstelling. Wij hebben geprobeerd om met de verruiming van de financiën in het kader van de bijzondere bijstand tegemoet te komen aan de andere doelstelling: de bevordering van de inkomenspositie en de bestedingsmogelijkheid. Dat is het tweede wat ik op 17 oktober naar voren hoop te kunnen brengen, met nadere voorstellen over hoe wij dat in strument in het kader van die doelstellingen zullen benutten. Wethouder VAN OS In de richting van de heer Schroder, want hij sprak ook met name over mijn portefeuille, het volgende. Als het even kan, dan doen wij dat. Dat is, denk ik, het antwoord op uw vraag. Ik denk dat u mij beter kent dan mijnheer Verpaalen, want zijn kenschets lijkt mij volstrekte nonsens. De VOORZITTER Ik ga over tot stemming. Ik heb begrepen De heer SCHRODER 5 Daarmee wordt de motie ingetrokken, voorzitter. De VOORZITTER Ik wilde net melden, dat ik dat had begrepen. Motie nummer 1 is ingetrokken. Dan resteert het voorstel. Ik heb begrepen dat de VVD, met uitzondering van het onderdeel aangaande deBredaPas, het eens is met het besluit. De Parel idem dito. En anderen steunen de besluitvorming? De heer HEEREN Met uitzondering van onderdeel 1, de BredaPas. De VOORZITTER Dan constateer ik dat de punten 2, 3 en 4 unaniem zijn besloten en dat er voor punt 1 een meerderheid is en een tegenstemmende VVD-fractie, Parel van het Zuiden en CD-fractie.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 539