26 SEPTEMBER 1996
543
De heer CRUL
We hadden eerst niet over dit punt willen praten, want we hebben al heel veel over villa Valkrust
gediscussieerd. Nu blijkt echter dat de bouw is gestart. Wij denken dat dat procedureel niet juist
is. Vanavond is het bezwaar tegen het voorbereidingsbesluit aan de orde en daarover moet nog
een oordeel worden geveld. In procedure komt, normaal gesproken, daarna artikel 19 en vervolgens
de aanvraag voor een bouwvergunning. Dat nu al een bouwvergunning is verleend, lijkt ons in
de procedure geheel onjuist. Zeker als je kijkt naar het feit dat ook in de procedure de termijn
voor het voorbereidingsbesluit van de vorige keer is overschreden. Dan moetje in zijn totaliteit
met een nieuwe procedure beginnen en die ook ordentelijk aflopen. Wij zijn van mening dat ten
onrechte het besluit is genomen om te gaan bouwen. Dat voor wat betreft de procedure. We willen
hier nog een punt aan toevoegen, namelijk het volgende. Wij hebben voor de vakantie een paar
keer daarover in de commissie gesproken, en de wethouder heeft toen gezegd, en daarvan ook
blijk gegeven, dat hij onze houding ten opzichte van Valkrust laakbaar vindt. Wij zijn het met
dat verwijt volkomen oneens. Op de eerste plaats is het normaal datje in de raad je zegje kunt
doen. Natuurlijkkan het college daarover een oordeel hebben, maar wij hebben duidelijk gemaakt
waarom wij tegen zijn. Wij vinden het onjuist om 1,5 miljoen te besteden, om één burger van
Breda daar te laten wonen. Mede naar aanleiding van de publicaties de laatste tijd over de Grote
Kerk, dat daar een soort crisissituatie zou kunnen ontstaan aan het eind van het jaar, is daarnaast
onze vraag: als de bouw van Valkrust niet zou doorgaan, is het dan mogelijk om in Den Haag
te vragen om het geld, dat daarvoor beschikbaar was, voor de Grote Kerk te besteden? Die vraag
stellen wij nog aan het college.
Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER
Voorzitter, ik had mij eigenlijk vanavond niet aan een gastcollege willen wijden, maar ik wil de
heer Crul uitnodigen om de volgende keer, als ik aan de Erasmus sta, of aan de Katholieke
Universiteit van Nijmegen, ook eens te komen. Dan kan ik u even uitleggen hoe het nu precies
zit met een artikel 19-procedure. Een artikel 19-procedure, u weet hoe wij daarover denken, werkt
als volgt: ten tijde van het verlenen van een verklaring van geen bezwaar dient er een geldig
voorbereidingsbesluit te zijn. Dat was er ook, daarom is de verklaring van geen bezwaar verleend
en kon een bouwvergunning worden verleend. Dat achteraf het voorbereidingsbesluit is verlopen
doet daar niet aan af. De bouwvergunning was inmiddels verleend. Dus achteraf wordt er weer
een voorbereidingsbesluit genomen. Als er maar ten tijde van het verlenen van de verklaring van
geen bezwaar een geldig voorbereidingsbesluit wasEn dat was erDaarom begrijp ik uw motivatie
niet zo goed in dezen. Ik dacht dat u een jurist had in uw fractie, maar die heeft misschien ook
die gastcolleges nog niet bijgewoond. Dat kunnen wij oplossen. Hij kan een keer meegaan en dan
kunnen wij hem in een ochtend bijspijkeren in de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Ik vind het
een beetje vreemd dat u nu eigenlijk praat over het opstarten van een artikel 19-procedure, terwijl
er direct na het eerste voorbereidingsbesluit al een artikel 19-procedure is opgestart, en die is zelfs
in de raad geweest. Daarom begrijp ik uw bezwaren niet zo goed.
Wethouder DE BRUUN
Allereerst dank aan mijn pro Deo juridisch medewerkster. Ik dacht, nu kan ik eindelijk eens
antwoorden. Ik ga er verder niet op in, ik had het anders verwoord, maar wel met dezelfde
strekking. Wat betreft uw opmerking, mijnheer Crul, over laakbaar ja of neen, het volgende. Of
ik het woord laakbaar heb gebruikt, weet ik niet. Het is uiteraard een ieders recht om datgene te
vinden wat hij ervan moet vinden. Dus wat dat betreft mag uw fractie datgene ervan vinden wat
zij ervan vindt. Over de crisissituatie Grote Kerk het volgende. Op dit moment is de crisissituatie
nog niet aanwezig. Die kan zich voordoen. De beperkte middelen die met name vanuit het Rijk
hierheen zijn gehaald, zijn dusdanig dat die geen enkele soelaas zullen bieden.