26 SEPTEMBER 1996 548 De heer SCHRODER Mijn fractie heeft erg veel moeite gehad met dit voorstel. Uit de geschiedenis zal wellicht nog bekend zijn dat mijn fractie heeft tegengestemd bij de vaststelling van de nota Navigeren in parkeren. Daarin is voor het eerst deze uitbreiding van de parkeercapaciteit binnen de singels van Breda vastgesteld. Onze fractie was daar tegen, omdat uitbreiding van capaciteit aan parkeren onze prioriteitniethad. Sterker nog, wij waren van mening dathet een aanzuigende werking van autover keer richting de binnenstad zou hebben, hoezeer het ook wellicht de parkeerproblematiek oplost. Wij hebben in de commissie aangegeven dat er bij ons nogal wat twijfel lag. Die twijfel kan ik op twee manieren motiveren. Allereerst, en dat is wellicht het minst belangrijke, kunnen wij ons best vinden in een onderzoek naar de mogelijkheid tot sluiting van de Havengarage en mogelijk straks de openstelling van de Haven als zodanig, waarnaar een onderzoek zou kunnen worden gedaan, zonder overigens, en dan sluit ik aan bij de heer Dubbelman, daaraan direct prioriteit te willen toekennen. Veel belangrijker is dat wij in het kader van de behandeling van het Ver keerscirculatieplan hebben voorgesteld om een knip te gaan leggen in de Markendaalseweg ter hoogte van de Haagdijk. Een knip, die het mogelijk maakt om het doorgaande verkeer van noord Breda naar zuid Breda, dat zich over die as afspeelt, te doorbreken. Een knip, die indertijd overigens ook van bijvoorbeeld MAB/V&D de steun kon ondervinden. Voorwaarde om die knip ook verkeerstechnisch te kunnen realiseren zou in ieder geval sluiting van de Havengarage zijn. In die zin stonden wij er aanvankelijk niet negatief tegenover, wellicht in het kader van de parkeerbalans, om die extra parkeerplaatsen te gaan realiseren aan de Middellaan, ondanks een aanvankelijk neen daartegen. Gisteravond hebben wij ons nog eens uitvoerig over het voorstel gebogen, en wij hebben dat mede gedaan in het licht van onder andere agendapunt 203, het Milieuverslag 1995, waarin wordt geconstateerd dat het terugdringen van de automobiliteit en van de C02 uitstoot volstrekt niet wordt gehaald. Het is een beheersingsproblematiek, maar zeker geen terugdringen van de automobiliteit. In het Milieuverslag en later ook in het Milieubeleidsplan wordt er toch sterk op aangedrongen dat daaraan prioriteit wordt gegeven en dat daarop fors wordt ingezet. Vervolgens kun je je afvragen of we toch nog moeten kiezen voor nieuwbouw van een parkeergarage. In het kader van het Milieubeleidsplan wordt onder andere steeds als optie genoemd het realiseren van verkeers-en pendel voorzieningen, waarbij met name inhetverledenhetparkeren op het NAC-terrein in beeld is gebracht, en van daaruit pendelen er diensten direct naar de binnenstad. Als we de ligging van de NAC-parkeerplaatsen ten opzichte van de nu geplande nieuwbouwgarage aan de Middellaan geografisch bekijken, dan is dat, ik mag niethelemaal charge ren, maar je zou bijna zeggen op een steenworp afstand. Het is in onze visie volstrekt niet interessant voor automobilisten die vanuit die richting van Breda komen om de auto bij NAC weg te zetten, wanneer zij weten dat er 350 meter verder weer een parkeergarage dichter bij de stad open en bereikbaar is, en dat zij dat laatste stukje te voet naar de stad kunnen afleggen. Wij verwachten derhalve bij realisering van deze parkeergarage een concurrentie voor het realiseren van de parkeer- en pendelvoorziening. Wij vinden dat langzaamaan, zeker gelet op het Milieuver slag, de hoogste prioriteit aan onder andere die voorziening zou moeten worden gegeven. Wij neigen er in ieder geval naar, voordat ik de vraag stel, om te zeggen: dus moet die garage er niet komen. Mijn vraag aan het college over de prioriteitstellingten aanzien van parkeren en pendelen en de daadwerkelijke uitvoering daarvan is: is dit nog reëel, en is het college bereid om ook daadwerkelijk daaraan prioriteit te geven in het kader van het milieubeleid? Ziet het college het gevaar zoals ik heb geschetst, namelijk dat een garage aan de Middellaan concurrerend gaat werken wanneer wij dit op het NAC-terrein gaan projecteren? Ik wacht de beantwoording daarvan af, alvorens tot een definitief oordeel te komen. Wethouder VAN DONGEN Op de eerste plaats wil ik ingaan op het aantal van 500 parkeerplaatsen in relatie tot het aantal van de Havengarage. Daarover zijn zowel door de heren Dubbelman, Marée, Schroder alsook

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 548