26 SEPTEMBER 1996
550
de behoefte aan en de ligging van deze parkeergarage op de hoek van de Middellaan en de
Prinsenkade. Er wordt op basis van het VCP en van alle afspraken in het Bestemmingsplan
Binnenstad rekening gehouden met de situatie daar. De verkeers- en vervoermaatregelen zullen
ook in het kader van de Nieuwe Prinsenkade moeten worden meegenomen in de discussie over
de inrichting van de Oost- en Westflank. In het kader van het VCP heeft u daarover ook afspraken
gemaakt. Wij komen daarop terug, en eventueel ook op de discussie naar het mogelijk wel of niet
sluiten van verbindingen ten aanzien van de garage waarnaar de heer Schroder nog vraagt. Wij
komen op korte termijn terug met de voorstellen ten aanzien van de realisering van deze garage,
waarbij u tevens een oordeel zult kunnen vellen of die 200 extra parkeerplaatsen wel of geen
perspectief bieden, zo ja, tegen welke financiële consequenties.
TWEEDE TERMIJN
De heer SCHRODER
Het is een stemverklaring. Ik denk dat de wethouder de juiste argumenten geeft om tegen het
voorstel te zijn. Het belangrijkste argument daarvoor zal ik in dit verband noemen: het feit dat
ons altijd is voorgehouden dat juist die parkeer- en pendelvoorziening een oplossende werking
zou moeten hebben ten aanzien van de aanzuiging van de automobiliteit naar de binnenstad toe.
De wethouder verengt het nu, en ik hoop toch dat dat niet het standpunt van het hele college is.
Maar deze wethouder, verantwoordelijk voor milieu en parkeren, verengt nu de noodzakelijkheid
van parkeren en pendelen tot grote evenementen en belangrijke activiteiten in de binnenstad. Dat
is onzes inziens nooit de bedoeling geweest. Maar als het nu zodanig wordt verengd, dan zie ik
het hele parkeer- en pendelidee hier door dit college in ieder geval nooit gerealiseerd. Push en
pool, dat heb ik hier de laatste maanden al een aantal keren gehoord, ik begrijp inmiddels al zo'n
beetje waar het voor staat. Wat mij betreft leiden push en pool tot de conclusie dat we deze garage
niet zouden moeten realiseren. Integraal kunnen wij met de voorstellen niet instemmen.
Akkoord, met de aantekening dat de fractie van GroenLinks geacht wenst te worden te hebben
tegengestemd.
201. VASTSTELLING VAN DE AFVALSTOFFENVERORDENING BREDA 1996.
De heer VERPAALEN
Twee opmerkingen. Ik vind het onjuist in het beleid van de gemeente om een verordening vast
te stellen, waarvan wij bijna zeker weten dat die volgend jaar door een andere wijze van vuil
ophalen in de binnenstad wederom moet worden gewijzigd. Ik heb in de commissievergadering
een technische opmerking gemaakt over de strafbaarheidstelling. Om de reden dat daaraan niet
tegemoet is gekomen, zal De Parel tegenstemmen.
Akkoord, met de aantekening dat de fractie van de Parel van het Zuiden geacht wenst te worden
te hebben tegengestemd.
202. STREEKCOMMISSIE ZUIDELUK MARKGEBIED.
Akkoord.
De heer MAAS
Voorzitter, voor de orde stel ik voor, evenals in de commissie, agendapunt 203 tegelijk te
behandelen met agendapunt 204.