26 SEPTEMBER 1996 553 De heer MAAS Dat vind ik zwak. Ik vind dat u nu ook gelijk een uitspraak kunt doen. De VOORZITTER Geen interrupties in de eerste instantie, mijnheer Maas. Ik moet streng zijn. De heer MARÉE Na het gloedvolle betoog van de heer Maas volgt onzerzijds een wat nuchtere bijdrage. In de commissie heeft er al een uitgebreide discussie plaatsgevonden. Wij willen nog wel even de nadruk op een aantal punten leggen. Zoals reeds besproken, hechten wij zeer aan een uitbouw van de normen voor het duurzaam bouwen. Wij wensen de wethouder te helpen herinneren aan zijn toezegging in de commissie om hierover een en ander op te nemen in het Milieuprogramma 1997. Daarin zou worden geëxpliciteerd welke extra punten mogelijk zijn bij nieuwbouwplannen. Wij kijken daarnaar uit. De problematiek die in het milieuverslag aan de orde komt met betrekking tot de controles, achten wij een probleem dat deels is ingegeven door een goede insteek, namelijk een kwalitatieve insteek bij de controles bij de bedrijven. Maar wij vinden wel dat een en ander, ook gezien de rijksregels die hiervoor bestaan, niet ten koste mag gaan van de kwantiteit. Toch hechten wij eraan om nog even te stellen dat de kwalitatieve insteek ook die is, die wij wensen voor te staan. Met betrekking tot de brede plannen die in het Milieubeleidsplan-2 uiteen worden gezet, hechten wij eraan om nog extra nadruk te leggen op de problemen die scherp te focussen zijn en die ook via de monitoring goed te meten zijn. Als dat in eerste instantie de doelen zijn, die ook zo uiteen zijn gezet in het GMP-2, dan kunnen wij ons van harte daarbij aansluiten. De heer PEETERS In tegenstelling tot het GMP-1, ligt in dit GMP-2 het accent vooral op de uitvoering. Het gaat nu niet om het verder ontwikkelen van allerlei beleidsplannen, maar om het boeken van resultaat. En daarom wordt terecht gesteld dat de keuze op de meer concrete, meetbare en controleerbare activiteiten is gevallen. De gekozen hoofddoelstelling, leefbaarheid en duurzaamheid, onderschrijven wij van harte en wij kunnen ons zeer wel vinden in de daarop afgestemde milieuthema'sDat daarbij verkeer en vervoer een van de vijf thema's is die prioriteit zullen krijgen, zal, naar ik mag hopen, toch zeker niemand verbazen. Ongeveer acht jaar geleden stelden wij al vast dat, als er geen drastische maatregelen werden genomen, er een verkeersinfarct dreigde. Gelet op de congestie en de uitstoot is daarvan, volgens mij, nu al sprake. Ingrijpende maatregelen zijn achterwege gebleven. Zo is onder meer van de 19 actiepunten, die in het GMP-1 waren opgenomen met betrekking tot verkeer en vervoer, weinig of niets terecht gekomen. Dat is niet mijn conclusie, dat staat letterlijk in het evaluatierapport van het GMP-1Ook nu weer wordt in het GMP-2 vastge steld dat, gezien de ontwikkeling van de stad en de autonome groei van het autoverkeer, het toekomstbeeld van de stad Breda wat het verkeer betreft alarmerend isAls we van de in dit GMP-2 gekozen actiepunten nu wel serieus werk maken, is er misschien nog enige hoop. Een ander punt waaraan ik met betrekking tot dit GMP-2 nog enige woorden wil wijden is het volgende. Er wordt, terecht overigens, een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van de doelgroepen. Van de gemeentelijke diensten en bedrijven wordt verwacht het milieu te integreren in het reguliere werk. Ik wil toch nog eens benadrukken, wat ik in de commissie ook al heb aangestipt, dat dit hopelijk de vakdirectie niet ontslaat van de plicht met betrekking tot ondersteuning, begeleiding en ook controle. Wat het voorstel betreft onder agendapunt 203 het volgende. Ik denk dat we daar met de rug tegen de muur staan. Want wanneer we dit krediet niet beschikbaar stellen, zal het ons, door het missen van de rijksbijdrage, nog meer geld gaan kosten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 553