26 SEPTEMBER 1996 555 ook de zaak in Westerpark geëvalueerd. Een en ander heeft mede te maken met de nieuwe richtlijnen die vanuit Den Haag komen en de mogelijkheden die zij weer bieden. Bij grotere bouwprojecten zullen wij dat onmiddellijk in de planvorming meenemen. Bij de inpassing in bestaande gebieden zullen wij kijken wat er op basis van de gegeven situatie realiseerbaar is ten aanzien van de criteria met betrekking tot duurzaam bouwen. Ten aanzien van de controles gaat het ons zowel om de kwantiteit als om de kwaliteit. Dat is een van de redenen dat wij in 1995 in de problemen zijn gekomen. Toen hadden wij het voorstel gedaan om op een andere wijze invull ing te geven aan die controles en we hebben daarbij overleg gehad met de inspecteur van Volksge zondheid en Milieuhygiëne. Echter, de rekenmeester van het ministerie meende anders te moeten gaan tellen. Het grote aantal klachten, dat via de milieuklachtenlijn afhandeling vereiste, is de reden dat wij het aantal dat het ministerie nodig acht niet hebben gehaald. Wij proberen nu met die/100.000,—toch totdie invullingte komen. En dat is weldegelijkonvoorzien. In twee commis sies hebben wij die discussie gehad en ik begrijp inmiddels dat de heer Bokkelkamp overtuigd is. En als hij overtuigd is van die zaak, dan weet ik zeker dat het onvoorzien is. Ten aanzien van de verantwoordelijkheid De heer BOKKELKAMP Dat is iets wat is geconcludeerd. Maar ik maak er geen probleem meer van. Het is iets anders dan dat ik helemaal overtuigd ben. Wethouder VAN OS Het komt er wel dichtbij. Wethouder VAN DONGEN Wij zullen de problemen en de mogelijkheden om tot een oplossing te komen scherp blijven formuleren. Ook in het uitvoeringsprogramma zullen wij dat aangeven. Ten aanzien van de eigen verantwoordelijkheid bij de doelgroepen, waarnaar de heer Peeters vraagt, het volgende. Het gaat wel degelijk om de eigen verantwoordelijkheid van doelgroepen en de eigen diensten, met ondersteuning van projecten via het GMP, en dat is niet altijd de vakdirectie Milieu, dat kan ook Natuur en Educatie zijn, maar het kan ook het rioleringsbeleid zijn. Dat wij het totale programma en het totale beleid aansturen vanuit de vakdirectie Milieu, klopt. Wij zullen dat ook blijven aangeven en blijven doen. Ten aanzien van de motie van de heer Maas inzake de afvalpreventie en compostering het volgende. Op zich is het een sympathiek idee om iedereen een boekje te gaan sturen. Ik ben echter bang dat dat tot een hoop afval leidt, die we niet willen hebben. Het voorstel is dat wij in ons project natuur- en milieu-educatie ook zelfcompostering nadrukkelijk zullen meenemen. Op basis van de ervaringen in Den Bosch zullen we in beeld brengen wat de mogelijkhe den en consequenties zijn, financieel en milieutechnisch. Dan kunnen we ook een juiste afweging maken of dit project zinvol is, en of het zowel in het kader van voorlichting als de financiële bijdrage tot een reëel product leidt, zowel ten aanzien van de afvalpreventie als het halen van milieu doelstellingen. Ik plaats er wel onmiddellijk een "maar" bij, want we hebben met elkaar ook afspraken gemaakt en investeringen gedaan ten aanzien van het inzamelingsmodel. De marge van de werkelijke lastenverlaging voor de burger is dus wat dat betreft zeer beperkt. En als wij investeringen moeten doen door bij te dragen aan apparatuur voor zelfcompostering, dan leidt dat weer tot extra kosten. De bespreking van het project afvalpreventie en hoe wij in dat kader moeten omgaan met voorlichting en realisatie van de doelstellingen, lijkt mij het juiste moment om daarop terug te komen. Het lijkt mij zinvol om dan ook de inhoud en de doelstelling van die motie te toetsen, en haar nu niet in deze zin over te nemen. TWEEDE TERMIJN

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 555