26 SEPTEMBER 1996
568
De VOORZITTER
Er is een interpellatie aangevraagd door de Parel van het Zuiden en die is nu aan de orde. Ten
behoeve van de interpellatie hebben wij aan u, omdat dat nog niet was gebeurd, tijdens de
vergadering de brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken uitgereikt, zodat u daarvan,
zonodig ten behoeve van de discussie, kennis kunt nemen. Wie mag ik van de Parel van het Zuiden
het woord geven om de interpellatie aan te duiden?
De heer VERPAALEN
U kon dat weten voorzitter, want onder ondergetekende staat mijn naam. Een aantal onzer hebben
nog meegemaakt dat er gevochten is om het weer verkrijgen van een democratie in Nederland.
Dat is al weer ruim 50 jaar geleden, maar klaarblijkelijk is men aan het vergeten wat het begrip
democratie inhoudt. Democratie houdt onder meer in dat de gekozen volksvertegenwoordigers
hun werk kunnen doen. Voor een gemeenteraadslid houdt dat in dat hij de voorstellen van het
college leest, zonodig terugkoppelt naar zijn achterban, overlegt met zijn fractie, vragen stelt in
de commissievergadering en uiteindelijk, de beraadslaging horende, zijn mening vormt en een
stem uitbrengt. Helaas heb ik, en met mij de fractie, geconstateerd dat in Breda langzamerhand
de democratie wordt uitgehold. Dat begint al met het opstellen van de agenda voor een commissie
vergadering. Deze agenda's worden volgestopt. Zij zijn veel te lang om op een normale wijze
te kunnen overleggen. Die lange agenda's hebben een aantal gevolgen. Allereerst, de termijn tussen
het ontvangen van de stukken en de vergadering wordt te kort. Het raadslid krijgt niet meer
voldoende tijd om de stukken te lezen, of op tijd door te sturen, op grond daarvan vragen te stellen
en uiteindelijkeen weloverwogen standpunt in te nemen. Een tweede gevolg is dat de vergaderingen
te lang gaan duren. Een raadslid werkt normaliter overdag. Om dan nog van half acht tot na twaalf
uur te vergaderen kan in wezen van hem niet worden gevergd. Hij wordt te moe en hij verlangt
naar huis.
De heer SCHRODER
Bij interruptie.
De heer VERPAALEN
Ik ben met de eerste termijn bezig en dan heeft u uw mond te houden.
De VOORZITTER
Dat zal ik wel zeggen, maar niet op die manier.
De heer SCHRODER
Het is een punt van orde, voorzitter. Ik hoor de heer Verpaalen de inhoud van respectievelijke
raadsvergaderingen becommentariëren, en dat is iets anders dan een interpellatie over het Reglement
van Orde. Die is aangevraagd. Ik stel voor dat u de heer Verpaalen aan zijn eigen interpellatievoor-
stel houdt.
De VOORZITTER
Dit punt van orde wil ik inderdaad in uw aandacht aanbevelen, mijnheer Verpaalen. Zullen wij
het hebben over het Reglement van Orde in deze vergadering?
De heer VERPAALEN
Voorzitter, daar kom ik ook op.