29 OKTOBER 1996 578 tunnelconstructie bij Effen. Cosmetische oplossingen doen hier geen recht aan de schade, die generaties lang nadelige effecten zal hebben. De studie van ingenieur Van Tol, waarom ik u schriftelijk heb verzocht, is inmiddels al een week afgerond. Waarom hoort de commissie Stedelijke Ontwikkeling daar niets van? Mijn informatie is dat de berekeningen van de minister ten aanzien van de ondertunneling ter plekke zwaar zijn gemajoreerd en dat het onderzoek van Van Tol, wiens werk op papier door Rijkswaterstaat eerder als degelijk werd gekwalificeerd, meer mogelijkheden biedt, die kunnen worden uitgenut. Dat betekent dat zijn berekeningen duidelijk maken, dat de ingreep in onze regio met vele miljoenen naar beneden kan worden bijgesteld. Maar de politieke wil daarvoor ontbreekt blijkbaar. Wat ons betreft hoeven daarvan enkele honderden gezinnen in Effen niet de dupe te worden. De VOORZITTER Mijnheer Adank, ik wil u waarschuwen, u bent aan uw tijd. De heer ADANK Dan gebruik ik straks graag de tweede termijn. De VOORZITTER Dat is een zeer nette oplossing. Ik nodig nu de heer De Leeuw uit. Het licht gaat even uit, u moet niet schrikken. We krijgen dia's te zien. De heer DE LEEUW Het was een roerige raadsperiode. Dat werd net al opgemerkt. Door een klein deel in beeld te brengen van wat er in Breda zoal is bereikt, ontstaat er eigenlijk wel een positiever beeld. De coalitiepartijen van de laatste twee raadsperioden mogen dat voor het overgrote deel op hun conto schrijven. Wat D66 betreft doen wij dat graag, want onze inbreng zal zeker herkenbaar zijn. Bij stadsontwikkeling is er de laatste tijd veel gedaan, zowel qua voorbereidingen als in de uitvoering. Op het gebied van renovatie is, in samenwerking met verschillende marktpartij en, veel gerealiseerd. Het geven van nieuwe bestemmingen, vooral woonbestemmingen zoals op de hoek van het Kasteelplein, heeft tot een prima invulling geleid. Maar ook waar nieuw gebouwd wordt in de bestaande stad, is het bieden van meerwaarde van wezenlijk belang, zoals de vorm van hoogbouw in de St. Ignatiusstraat. Niet in de laatste plaats is aandacht voor de leefomgeving een element dat leidt tot kwaliteitsverbetering en woongenot. Juist samen met de buurtbewoners kan dit leiden tot succesvolle projecten, zoals uit het stadsvernieu wingsproject Frans Heijlaertsplein mag blijken. In deze periode is ook een groeiende belangstelling te merken voor architectuur in de bebouwde omgeving, als element voor kwaliteitsverbetering van de stad. Deze raad heeft, naar de mening van D66, ook terecht een toenemende aandacht voor het historisch erfgoed aan de dag gelegd. Dit blijkt onder andere uit de aanpak van de restauratie van de Grote of Onze Lieve Vrouwekerk. Hier mag het echter niet bij blijven. Een belangrijk plan verkeert nog in een ontwikkelingsfase, en dat is het Chasséterrein. Van begin af aan zijn inwoners, belanghebbenden en deskundigen bij de plannen betrokken. Komt het nog in deze raad tot een definitieve besluitvorming? Al deze projecten zijn mede mogelijk gemaakt door de belangrijke rol die de gemeente Breda heeft willen spelen, niet alleen als initiator en geldschieter, maar zeker ook als begeleider, toetser en coördinator. De toename van het autoverkeer baart D66 grote zorgen. Wij menen dat het verkeer zich naar de stad moet voegen en niet andersom. Dat betekent keuzes maken. Dit leidt soms tot afsluiting voor het autoverkeer, zoals bijvoorbeeld met een bussluis in de Topaasstraat. Het particuliere autoverkeer zal zich moeten aanpassen. Dit leidt onvermijdelijk tot files, zoals hier op de singel is te zien. Om dit te voorkomen zullen alternatieven steeds aantrekkelijker moeten worden gemaakt. Daarnaast kunnen het parkeerverwijzingssysteem en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 578