29 OKTOBER 1996
585
laatste maanden wordt echter allengs duidelijk dat het college in zijn schulp kruipt voor de
boze Jorritsma. De minister dreigt, en het college gaat door de knieën. Gelet op het eerste
raadsbesluit zijn wij van mening, dat het "neen" pas werkelijk kan worden heroverwogen
zodra de Tweede Kamer besluit over de aanleg van de HSL. Ik verwijt het college dat het de
besluitvorming in de raad niet naar de geest van dit besluit heeft uitgevoerd. Sterker nog, de
handelwijze staat haaks op de uitspraak van de raad. Het college heeft van meet af aan de
uitspraak van de raad aangegrepen om te onderhandelen over tunnels. Ter voorlopige uit
voering is alvast 200.000,-- gereserveerd voor de inpassing van de HSL. Hier past een
scherp protest. Uw laconieke reactie zal wel zijn: zand erover. De begroting vertoont een
overschot van 2,2 miljoen, waarmee iets extra's zou kunnen worden gedaan. Feitelijk
gebeurt dat nog. Onlangs ontving mijn fractie de beantwoording van het college op vragen
over de wachtlijsten met betrekking tot het NT-2. Met ons deelt het college de zorg daarover,
maar extra geld, ho maar. Mag ik het college een suggestie doen? De 200.000,-- voor de
voor deze raad ongewenste HSL kunnen hier wellicht een oplossing bieden. Of voelt het
college er meer voor om de extra kosten voor het NT-2 als pro memorie risico op de begro
ting op te voeren? Voor beide suggesties kunt u rekenen op de steun van GroenLinks.
De door de heer Schroder ingediende moties luiden als volgt:
MOTIE (1)
De leden van de raad der gemeente Breda,
gelet op artikel 31 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de raad der
gemeente Breda;
stellen de raad voor zich uit te spreken als volgt:
De raad der gemeente Breda, in vergadering bijeen ter behandeling van de voorlopige
Begroting 1997;
overwegende dat:
- mensen die (langdurig) op een bijstandsuitkering zijn aangewezen financieel steeds verder in
de problemen zijn geraakt of dreigen te raken;
- de kloof tussen arm en rijk steeds breder wordt en dat arm Nederland onvoldoende kan
profiteren van de economische opleving;
- de bijstandsuitkeringen in de afgelopen decennia zijn achtergebleven bij de loon- en
prijsontwikkeling;
- de gemeenten met de decentralisatie van het bijstandsbeleid onvoldoende middelen hebben
gekregen om de armoedeproblematiek fundamenteel aan te pakken;
- een substantiële verhoging van de bijstandsuitkeringen noodzakelijk is om daadwerkelijk iets
aan bovengenoemde problematiek te doen;
- armoede anno 1996 onaanvaardbaar is;
draagt het college van burgemeester en wethouders op:
- een krachtig signaal vanuit de gemeente aan het Rijk te geven om de bijstands- en qua
niveau vergelijkbare uitkeringen substantieel te verhogen;