29 OKTOBER 1996 596 toring die wij ons hebben voorgenomen in onze nota Armoede. We kijken of daarin die groep in beeld kan worden gebracht, en of er ook in de Bredase situatie inderdaad sprake is van een probleemgroep, zodat eventueel, als dat zou blijken, bezien kan worden of daarop beleid valt te ontwikkelen. Uw hoop dat de onderbenutting over zal zijn, slaat over in het andere uiterste. U hoopt dat wij fout ramen, dus u hoopt dat het geld binnen de kortste keren op is en wij met een tekort komen te zitten. Ik moet dat Mevrouw HEERKENS Er is een risicoinschatting van 400.000,— en u neemt 300.000,— in de begroting op. U weet het toch niet precies? Ik hoop dat we er flink doorheenschieten. De VOORZITTER Ik hoop dat we goed hebben geraamd, en dat de wethouder Financiën mij niet verwijtend gaat aankijken. Aan de andere kant hoop ik, met u, dat de onderbenutting over zal zijn. In de Maraps, die u inmiddels heeft gezien, heeft u kunnen lezen dat het in die richting gaat. De heer Heeren spreekt over stoppen met onze projecten inzake drugsverslaving. Ik wil melden dat de gemeente Breda in aanmerking is gekomen voor het methadonproject. Dat wil zeggen dat het Rijk in de richting van het CAD een bepaald bedrag gaat sluizen, zoals ook in onze nota was aangekondigd en wat door uw raad is ondersteund. Voor wat betreft het project van de hogere heroïneverstrekking merken wij bij het Rijk een aarzeling om met zo'n project te beginnen, mede door de internationale druk, veronderstel ik. Daarvoor komen wij niet in aanmerking. Mijn antwoord op uw opmerking, mijnheer Heeren, over de aanscherping van de Bijstandswet, waardoor mensen omlaag zijn gegaan, is dat u dan niet heeft opgelet bij de behandeling van de Algemene bijstandswet, waarbij wij ons juist lieten voorstaan dat hiermee in feite niemand omlaag is gegaan. De heer HEEREN Bij interruptie, voorzitter, als het mag. De VOORZITTER Neen, dit is de eerste termijn. U kunt dat voor de tweede termijn bewaren. Ik geef het woord aan de heer De Bruijn. Wethouder DE BRUIJN De heer Adank wilde graag een bevestiging, en ik denk terecht, over de discussie over de grote bouwlocaties. Wij hebben in de commissie afgesproken dat we bij de actualisering van de VINEX die discussie zullen moeten aangaan. Dat zal, ijs en weder dienende, begin volgend jaar zijn. De heer De Leeuw vraagt of een besluitvorming over het Chasséterrein nog in deze periode kan plaatsvinden. Op dit moment is het problematisch om de planning op een rij te zetten. Ik stel u voor om in de eerstvolgende commissievergadering de mogelijke planning voor dit jaar op tafel te leggen, zodanig dat we met de commissie kunnen kijken of die planning kan leiden tot een volwaardige behandeling van de plannen rond het Chasséter rein. We kunnen dan in alle wijsheid met elkaar zeggen: we gaan die kant op, ja of neen. De heer Schroder maakt zich zorgen over de groei van Breda, maar aan de andere kant zegt hij: de autonome groei kun je of mag je niet tegenhouden. Ik denk dat dit op zich een terechte opmerking is, maar autonome groei is naar mijn mening de groei die je niet kunt beïnvloeden. Aangezien wij in Nederland nog steeds het recht hebben van vrijheid van vestiging, betekent dat dat we die groei natuurlijk niet zo makkelijk kunnen tegenhouden, zeker niet als per 1 januari de Huisvestingswet aan de orde is en dientengevolge het woningtoewijzingssysteem volstrekt gelijkwaardig zal moeten zijn voor alle inwoners van Nederland die zich in Breda

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 596