29 OKTOBER 1996 599 van bouw- en exploitatieovereenkomsten, die in de nota Grondbeleid nader zijn uitgewerkt, alsmede de mogelijkheid van de baatbelasting, die in de nota Grondbeleid wordt genoemd. Maar primair gaat het er in dit soort situaties natuurlijk om, om te proberen met de betrokken eigenaren tot een goede P.P.S.-constructie te komen, waarbij rechten en plichten van beide partijen tot hun recht kunnen komen, en de gemeente die doelstellingen realiseert, die de gemeente wenst te realiseren. Ik zeg u daarbij dat wij, zodra de nieuwe gemeente Breda tot stand komt, zo spoedig mogelijk voor de nog niet bestemde gebieden met voorstellen zullen komen, om de Wet voorkeursrechten gemeente van toepassing te verklaren. U weet dat onze bouwlocaties in gebieden liggen die nu nog niet tot de gemeente Breda behoren. Wat dat betreft kunnen we dat pas doen als we daarover enige zeggenschap hebben. Op dit moment kunnen we dat nog niet. Ten aanzien van de bouwontwikkelingen op dit moment proberen we, in overleg met de betrokken partijen, tot goede resultaten te komen. In die zin sluit ik me aan bij de opmerkingen over de realisatie van de goedkope woningbouw. Het college erkent ook dat daarvoor voeding aan het Volkshuisvestingsfonds nodig is. In die zin staat het college sympathiek tegenover de motie die mevrouw Heerkens, namens de drie partijen, heeft ingediend. Het college erkent die als een juiste formulering van datgene wat in de nota Grondbeleid staat. Als het daarin zo niet exact staat, zal zij alsnog in die zin moeten worden aangepast. Dat betekent ook dat wat dat betreft de randvoorwaarden, zoals die in de nota Grondbeleid staan, van toepassing zijn, en dat het uitgangspunt van budgettair neutrale grondexploitaties haalbaar blijft. Ten aanzien van de relatie met de nota Grondbeleid en de opmerking van de heer Schroder, dat de nota te laat is, het volgende. Het college heeft meerdere malen aangegeven wat daarvan de redenen zijn. U bent daarover geïnformeerd. Het college is, denk ik, trots op het product zoals het er nu ligt. Met betrekking tot uw opmerking over Westerpark en de discrepantie tussen Grondbedrijf en Ruimtelijke Ordening het volgende. Het Grondbedrijf is in die zin volgend op het ruimtelijke ordeningsbeleid. Op het moment dat de gemeenteraad de bestemmingsplannen vaststelt, waarin de parkeernormen zijn opgenomen, worden die door het Grondbedrijf uitgevoerd en wordt gezorgd voor de invulling daarvan. Dat is de reden waarom die opmerking in de contracten is vermeld. U pleit altijd voor goede uitvoering van de bestemmingsplannen. In die zin worden die dus uitgevoerd. Op het moment dat wij daaraan niet zouden voldoen, zou de gemeente ook niet voldoen aan de parkeernormen, die in het bestemmingsplan door diezelfde gemeente zijn vastgelegd. Wat dat betreft is het Grondbedrijf volop in discussie over wel of geen behoefte aan parkeerplaatsen. We moeten dat in het kader van de bestemmingsplannen en in het kader van de randvoorwaar den vaststellen. Zeker waar parkeerplaatsen op openbare grond moeten worden gerealiseerd, kosten die, in het kader van de grondexploitatie, alleen maar extra geld. Als zij niet nodig zijn, dan lossen we daarmee dat probleem ook op. De heren Taks en De Leeuw spreken nog over de handhaving. Handhaving van regelgeving is een belangrijke zaak. Dit jaar wordt daarvoor extra geld vrijgemaakt in het kader van de horecahandhaving en de parkeerhand- having. Voor volgend jaar wordt, zoals u dat ook in de Nota van aanbieding hebt kunnen zien, voorgesteld extra geld vrij te maken in het kader van de handhaving van de regels van de dienst Stadsbeheer, zoals de Buitenruimteverordening, de Bomenverordening et cetera. Deze verordeningen zijn allemaal erg arbeidsintensief en kosten dus veel tijd, maar moeten wel worden nageleefd. Ten aanzien van de opmerking van de heer Verpaalen over de privatisering van de Afvalstoffendienst het volgende. Ik hoop niet dat u het de burgers zo uitlegt, dat privatiseren geld mag kosten voor de burgers. Het ging ons er juist om, dat de lasten voor de burgers zo laag mogelijk zouden moeten zijn. Ook zal duidelijk moeten zijn wat het voor de gemeente en voor de burgers betekent, want uiteindelijk gaat het er ook om, om de zaken voor de burgers betaalbaar te houden. Wethouder VAN OS

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 599