29 OKTOBER 1996 606 Voorzitter, u heeft gemerkt dat ik in de eerste termijn reeds heb geprobeerd om te interrum peren op de heer Heeren. Ik wil daarmee nu beginnen. De heer Heeren begon zijn betoog met de Tweede Wereldoorlog en hij constateerde dat het daarna in Nederland en in Breda alleen maar slechter is geworden. Ik proef daarin een soort hunkering. Ik neem aan dat iedereen zijn eigen conclusies kan trekken uit het gedachtengoed van de heer Heeren De heer HEEREN Dat vind ik een domme opmerking, u heeft er niets van begrepen. De heer SCHRODER Naar aanleiding van de reacties van andere fracties het volgende. De heer Adank zeg ik dank voor zijn toezegging, zo begrijp ik dat, dat straks de VINEX-taakstelling opnieuw onderdeel van debat zou kunnen worden en dat die kritisch moet worden herzien. De opvattingen van de heer Adank met betrekking tot de HSL leg ik toch uit als het zoeken naar een maximale inpassing. In de richting van het college heb ik in mijn eerste termijn al aangegeven dat het college te vroeg is begonnen met het inzetten op de maximale inpassing. Het "neen" is weliswaar verbaal geuit, maar de inzet is uitsluitend gericht geweest op de inpassing, en zo zijn ook alle publicaties naar buiten gekomen. De heer De Leeuw dank ik voor zijn medezorg ten aanzien van het autoverkeer. De algemene beschouwingen heeft u wat letterlijk genomen in de eerste termijn. Het was algemeen en het was beschouwelijk. Ik vond het te weinig politiek inhoudelijk om daarover met u een debat aan te gaan. Dat geldt niet, voorzitter, voor uw reactie als fungerend voorzitter, maar ook als verantwoordelijk wethouder op het gebied van het armoedebeleid in onze stad. U heeft, weliswaar twijfelend, gereageerd op de motie die als politiek signaal is beoogd. U heeft aangegeven dat u met name het eerste onderdeel van het besluit niet wilt overnemen, om reden dat de armoedeproblematiek genuanceerder ligt. Ik mag u in dat verband de opmerking van Mgr. Muskens in herinnering roepen. Hij heeft heel nadrukkelijk gezegd dat de politiek te vaak in vaagheden blijft steken, altijd wel redenen en nuanceringen heeft, zonder het armoedeprobleem als zodanig te herkennen. Wellicht, voorzitter, zal in uw politieke hoedanigheid het debat dat door uw fractievoorzitter in de Tweede Kamer, de heer Wallage, is gevoerd met de heer Bolkestein, in de discussie over de algemene beschouwingen over de regeringsbegroting, aanspreken. Toen heeft uw fractievoorzitter juist ten aanzien van het armoedeprobleem gezegd dat de Partij van de Arbeid jarenlang loyaal heeft meegewerkt aan het uitvoeren van bezuinigingen om Nederland er economisch bovenop te krijgen. Nu zijn we er in deze regeerperiode economisch wat bovenop aan het komen, en nu wordt het voor ons ook tijd om te oogsten. Dat oogsten heeft hij in ieder geval heel erg letterlijk gezegd. Daarmee geeft hij, wat mij betreft, impliciet aan dat er nu ook substantieel iets aan dat armoedeprobleem moet worden gedaan. Ondersteunend daarin en aansluitend op Melkert, dat de gemeenten aangeven dat het enkel gebruikmaken van categorale bevoegdheden nog onvoldoende is om structureel het probleem aan te pakken, zou dat een goed politiek signaal zijn, waarvan ik hoop dat hiervoor vanavond in de raad vol doende draagvlak is. Ik moet de motie over het GMP-2 nog aankondigen. Zij ligt bij iedereen reeds op tafel. In de commissie is daarover al discussie geweest. Vorig jaar hebben wij bij de begrotingsbehandeling gevraagd om structureel 100.000,-- extra in de begroting op te nemen voor de uitvoering van het GMP. In zijn reactie heeft de wethouder toen toegezegd dat bij de behandeling van het GMP een maand later, dat voorstel door het college zou worden beoordeeld en bekeken. Die 100.000,-- is toen eenmalig ingezet, terwijl de bedoeling van de motie was om dat structureel te laten zijn. Gelet op de inhoud van de discussie in september jongstleden, bij de vaststelling van het GMP-2, en rekening houdend met de uitvoeringsproblemen, lijkt ons die 100.000,—, die andermaal wordt gevraagd en ook structureel wordt gevraagd, dringend noodzakelijk. Daarom komt de motie van vorig jaar in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 606