29 OKTOBER 1996
615
leunen. Ik denk dat er nog verschillende wegen zullen worden bewandeld, waarbij ook met
name de stille diplomatie nadrukkelijk aan de orde zal zijn, namelijk het individueel benade
ren van Kamerleden, respectievelijk Kamerfracties. Langzaam maar zeker ontstaat er een
getouwtrek. U heeft gisteren kunnen horen en zien wat dat betekent. Op een zeker moment
worden in de openbaarheid uitspraken uitgelokt, waarbij de standpunten zich dusdanig ver
harden dat mensen tegenover elkaar gaan staan. Dat is het laatste wat we moeten hebben. Wij
moeten over datgene wat wij hier in ons gebied willen zoveel mogelijk eensgezindheid in de
Tweede Kamer zien te bereiken. Er zijn verschillende mogelijkheden die wij nadrukkelijk in
beeld zullen brengen. Wij zullen proberen emit te halen wat erin zit. De heer Schroder
spreekt over het ter discussie stellen van de VINEX-taakstelling, en reageert op de opmerking
van de heer Adank in dezen. Die taakstelling zal gegarandeerd ter discussie komen, omdat de
hele VINEX op dit moment opnieuw tegen het licht wordt gehouden. Wel moet worden
geconstateerd dat de VINEX-taakstelling door de Tweede Kamer wordt bepaald en die ver
deelt het over de provincies. Het college is van mening dat we, als grotere gemeente in
Nederland, hiervoor ook onze verantwoordelijkheid zullen krijgen en ook zullen moeten
nemen. Mevrouw Heerkens spreekt over de inhaalslag met betrekking tot de duurdere
woningbouw. Ik denk dat het woningbouwprogramma, zoals dat jaarlijks in de commissie aan
de orde is, gewoon hèt woningbouwprogramma is. Als we praten over de inhaalslag van
duurdere woningen, dan betekent dat geen extra duurdere woningen, maar dat we ervoor
zorgen dat we het woningbouwprogramma halen zoals we dat hebben afgesproken. In die zin
kunt u de inhaalslag zien, maar niet extra ten behoeve van behalve anders dan in het
woningmarktonderzoek, zoals dat begin dit jaar door de raad is vastgesteld, is neergelegd.
Wethouder VAN DONGEN
Allereerst wil ik ingaan op de motie van de heer Schroder met betrekking tot het GMP-2 en
de opmerking van mevrouw Heerkens daarover. Het college wil de discussie van eind
september over de vaststelling van het GMP niet overdoen, maar wel onderschrijven dat ook
in het GMP duidelijke uitspraken zijn gedaan over het waarmaken van de daarin opgenomen
opdrachten, en de consequenties daarvan voor de begrotingsbehandeling. Dat de begrotings
behandeling pas door de nieuwe raad plaatsvindt, is te doen gebruikelijk na een herindeling.
Als de nieuwe raad staat voor het waarmaken van de milieutaken, dan zal bij de begrotingsbe
handeling daaraan concrete invulling moet worden gegeven. In die zin ontraadt het college nu
opnieuw de motie van GroenLinks. We praten nu over de voortzetting van het beleid voor het
uitvoeringsprogramma GMP 1997, op basis van de beschikbare middelen 1996, en de defi
nitieve invulling van het GMP-2, conform de behandeling daarvan in september jongstleden.
Velen van u zitten, om dat mede waar te maken, dichter bij de onderhandelingen daarover
dan ik. Ik denk ook dat op basis hiervan de nieuwe begroting GMP-2 kan worden vastgesteld,
en dan is er in 1997 nog voldoende tijd om het programma daarop aan te passen en de
activiteiten te realiseren. Dat is de afspraak die we bij de vaststelling van het GMP-2 hebben
gemaakt. Ten aanzien van het grondbeleid en de positieve grondexploitaties het volgende. Dit
is een randvoorwaarde in het huidige programakkoord. Dit is, denk ik, ook een randvoor
waarde voor de nieuwe ontwikkelingen. Het lijkt mij vreemd dat wij in Breda geen positieve
grondexploitaties kunnen bereiken, terwijl iedereen in Nederland dat, op basis van dezelfde
VINEX-doelstellingen 1/3, 1/3, 1/3, wel kan. Daarom neem ik aan dat dit ook in Breda kan
en dat we daarover goede afspraken kunnen maken. Als ons dat niet lukt, dan denk ik dat wij
geen voeding hebben van het Volkshuisvestingsfonds en grote problemen hebben over de
gemeentefinanciën met onze wethouder Financiën en de totale raad. Want iedere keer
financieel blijven bijspringen op negatieve grondexploitaties, is ook niet goed voor het totale
gemeentebudget. Dus het gaat om èn de realisatie van de doelstelling èn de grondexploitaties
in hun totaliteit, met daarin ruimte voor een totale afweging van de gemeentelijke belangen,