29 OKTOBER 1996
617
ongeveer plus of min 2 miljoen structureel. De belangrijkste voorbeelden die daarin
boekdelen spreken zijn: in Utrecht is bijvoorbeeld sprake van een stijging van ongeveer 6%
van de niet-woningen, en van de woningen van gemiddeld 68 In Breda spreken we over
een percentage van ongeveer 20% voor de niet-woningen en 45% voor de woningen. Er zijn
er die nog veel dichter bij elkaar zitten. Dat totale beeld voor het hele land is er nog niet,
maar dat is bepalend voor de uiteindelijke uitkomst waarover ik het zojuist had, en de
aannames die we rond de Financiële verhoudingswet hebben gedaan. Daar zit een belangrijk
vraagstuk, en gekoppeld daaraan de mogelijkheid, die hopelijk nog op tijd door de Kamer
komt en daar ziet het wel naar uit, om te mogen differentiëren. Dan is het nog de vraag welk
percentage je mag differentiëren. Dat alles heeft invloed op het uiteindelijk te heffen O.Z.B.-
tarief voor de nieuwe gemeente Breda. Een ander belangrijk onderdeel is het stabiel zijn van
de uitkering richting gemeenten. Dat was de bedoeling van de nieuwe Financiële verhoudings
wet. Er is op dit moment een zware discussie aan de gang, onder leiding van de Y.N.G., IPO
en het Kabinet over aspecten als onderuitputting, en de effecten daarvan op de Financiële
verhoudingswet. Want dat betekent dat we achteraf worden geconfronteerd met een giganti
sche schommeling in de uitkering, en dat was niet de bedoeling van de wet. Maar, die treedt
op dit moment wel op. Een derde element is, als het gaat over lastendruk, de nota van
staatssecretaris Vermeend. Wat mij betreft komt die nota op z'n minst vijfjaar te laat, want ik
had die discussie liever toen met het Rijk gevoerd. Want als je iets decentraliseert, doe daarbij
dan ook het geld. Die nota ligt er nu. Kijkend naar het interview van minister Dijkstal in de
Nederlandse Gemeenten, waarin hij wat zegt over de lastendrukontwikkeling van de lokale
overheid en dat nogal nuanceert naar aanleiding van de discussie die daarover in de Kamer is
gevoerd, en als u weet dat Breda al vele, vele jaren alleen maar de prijscompensatie heeft
toegepast, dan weet u ook waar Breda staat in de discussie over de totale lastenontwikkeling.
In de richting van de fractie van GroenLinks, waar het gaat over het Chassé Theater, het
volgende. Ik denk dat het goed is om aan te geven dat juist in de discussie in de raadsvergade
ring van juni de intentie van het college al nadrukkelijk over tafel is gegaan, maar dat er ook
nuances zijn aangebracht in wat eventueel wel en niet over tafel komt. Consistent is dus niet
hetzelfde als wat u zegt met: geen cent méér. Ik denk dat het nuttig is dat u die notulen nog
eens naleest. In de richting van de PvdA-fractie het volgende. Mevrouw Heerkens, ik denk
dat wij niet van mening verschillen over datgene wat we rond het kwijtscheldingsbeleid
zouden moeten doen. Ik heb daaraan alleen toegevoegd dat je dan dat andere onderdeel, en
dat is meer de pet van de wethouder Financiën, ook in beeld moet hebben. Maar Breda
bevindt zich nadrukkelijk in de voorbereiding van die hele discussie met de groep gemeenten,
die probeert de praktische insteek mogelijk te maken. De vraag is of dat ook formeel juridisch
allemaal kan. Op zich zetten wij ons ervoor in, en dat is ook nadrukkelijk de intentie van het
college, dat degenen die recht hebben op kwijtschelding ook daadwerkelijk daarvoor in
aanmerking komen. Maar wellicht bereiken wij in een groot aantal gevallen die groepen nu
niet. Ik denk dat ik uw opmerking zo mag uitleggen. In de richting van de Parel van het
Zuiden het volgende. Met betrekking tot de financiering uit het rekeningoverschot wil ik u
graag herinneren aan de uitgebreide discussie in de Rekeningcommissie, maar ook aan de
discussie in de commissie Middelen. Toen is het volgende aan de orde geweest: als er een
rekeningoverschot is, is het de vraag wat daarvan naar de algemene middelen moet gaan. U
weet dat er in de begroting een stelpost zit van ruim 3,2 miljoen, die naar de algemene
middelen moet vloeien. Die zal eerst moeten worden afgedekt. Op dit moment is die er nog
niet. En dan is het natuurlijk aardig om met dit soort dekkingsvoorstellen te komen. Maar ik
weet zeker, als ik als wethouder Financiën daarmee kom, dat ik daarmee deze raad niet
doorkom.
De heer SCHRODER