31 OKTOBER 1996 643 het gehad over het aanschrijvingsbeleid. Tijdens de discussie hierover in de commissie hebben wij de kanttekening gemaakt dat je niet zomaar een, twee, drie kunt aanschrijven. Je moet dan eerst alle andere stappen hebben doorlopen. Vervolgens zal je moeten beoordelen of die aanschrijving lonend zal zijn. Want als die aanschrijving economisch niet lonend is, wordt er automatisch een sloopvergunning verleend. Het is in ieder geval niet de bedoeling van ons college om dat op die manier in te zetten. Het betekent dus een zeer zorgvuldig proces en dat kost tijd. Dat ben ik met iedereen eens. Want soms gaat het weieens wat langzaam, maar het gaat over zeer ingewikkelde zaken, zeker in de binnenstad, waar de eigendomsverhoudingen vaak zeer moeilijk liggen. Mevrouw Van Beusekom vindt dat wij jaarlijks moeten kijken hoe het gaat. Deze week heb ik in ieder geval opdracht gegeven om van datgene wat er nu loopt aan aanschrijvingen en ook van wat zich in de vervolgprocedures bevindt een overzicht te maken. Want u weet dat men bij een aanschrijving kan besluiten om al dan niet in beroep te gaan. Je moet eerst de eigenaar de kans geven om tot uitvoering over te gaan en vervolgens, als dat niet gebeurt, een dwangsom innen. Vervolgens kan opnieuw worden aangeschreven ten behoeve van bestuursdwang. Die hele procedure kan jaren duren. Wij zijn nu bezig met het maken van een overzicht en zodra dit gereed is, zal ik ervoor zorgen dat dit in de commissie aan de orde komt. Dan zal het grote aantal aanschrijvingen, dat er op dit moment loopt, u hopelijk meevallen of misschien wel tegenvallen. In die zin ben ik het volstrekt oneens met de heer Crul, maar hij zal ook niet anders hebben verwacht, dat het aanschrijvingsbeleid eigenlijk maar een ondergeschoven kindje is of een naar achteren geschoven kindje. Wij zullen dat nadrukkelijk laten zien. Naar aanleiding van een overzicht van welke panden er eigenlijk zouden moeten worden aangeschreven, hebben wij in de richting van zijn fractie al aangegeven wat hiervan allemaal al was aangeschreven en wat er in procedure was. Dat was een vrij aanzienlijk aantal van de panden die zijn fractie naar voren bracht. Wat betreft de inzet kan ik melden dat die natuurlijk essentieel is. Als de heer Crul vervolgens constateert dat die monumenten ook alleen maar papier zijn, dan moet ik eerder constateren dat de heer Crul enigszins heeft zitten slapen. Want als hij alle voorstellen van de laatste drie jaar over monumenten heeft gezien, dan weet hij dat wij tientallen miljoenen in het monumentenbeleid hebben gestopt en monumenten hebben opgeknapt. Dat lijstje mag hij best weieens hebben, maar als lid van de commissie Stedelijke Ontwikkeling mag en moet hij dat zeker weten. Ik denk dat wij moeten constateren dat er de laatste jaren zo ontzettend veel is gebeurd in monumentenland, dat dit een vliegwieleffect heeft naar andere investeringen in monumenten dat dit ten opzichte van tientallen jaren daarvoor in ieder geval een verbetering is van 100 laat ik het maar voorzichtig uitdrukken. Wat betreft de criteria en normen is het heel moeilijk om de criteria exact vast te stellen, omdat elk pand natuurlijk ook zijn eigen geschiedenis en zijn eigen inbedding heeft. Je zou die normen natuurlijk zoveel mogelijk moeten objectiveren. Maar ik denk dat het heel belangrijk is dat wij in principe weten welke de zaken zijn waarvoor een stimuleringssubsidie kan worden gegeven. Als er mogelijk via de hardheidsclausule een extra impuls nodig zou kunnen zijn om de eigenaar toch over de streep te halen, dan zullen wij dat zeker niet nalaten. Ik denk dat het heel erg belangrijk is dat dit dan toch gebeurt. TWEEDE TERMIJN De heer CRUL Wat die monumenten betreft, heb ik niet bedoeld dat het alleen papier is. Hoewel, als je naar de monumenten kijkt, dan is het behalve de Grote Kerk nogal schameltjes wat wij hebben kunnen doen en Wethouder DE BRUIJN Bij interruptie. Dan wijs ik de heer Crul toch op alle voorstellen, die hij zelf mede heeft behandeld, en waarbij er, buiten de Grote Kerk, de laatste driejaar tientallen miljoenen naar de monumenten zijn gegaan. De heer CRUL

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 643