31 OKTOBER 1996
646
die wij hebben. In de tweede plaats zijn er vraagtekens gesteld bij de hele milieu- en ecologische
structuur. Ik denk met name ook aan de verkeerssituatie ter plekke: de Oosterhoutseweg. Ik denk
aan de ontsluiting op de A27. Dat is ook een vraag in de richting van de wethouder. Wellicht had
er om strategische redenen wat eerder contact kunnen zijn over de manier waarop de ontsluiting
wellicht tot andere mogelijkheden zou kunnen leiden dan nu het geval is. Ik denk ook aan de
bebouwing in Vrachelen. De Oosterhoutseweg wordt natuurlijk dwars door Teteringen wel erg
zwaar belast. Mijn fractie is in ieder geval positief over de visie, zoals die nu op tafel ligt. Maar
wij spreken onze zorg uit, zoals die ook bij een groot aantal mensen in Teteringen leeft, ten aanzien
van de grootschaligheid van het geheel, de bovenmaatse maatvoering. Maar wij denken dat in
het vervolg van het traject best een aantal randvoorwaarden kan worden geschapen, waardoor
bij de invulling redelijk optimaal tegemoet kan worden gekomen aan de wensen die daar leven.
Dus wij zijn op dit moment niet op voorhand van plan om het aantal woningen ter discussie te
stellen. Als wij kijken naar de exploitatieopzet moeten wij vaststellen dat veel afhangt van het hele
watergebeuren en de golfbaan. Hierover zouden wij graag wat meer duidelijkheid hebben. Wij
hebben dit ook al in de commissie aangegeven. Ik verwijs hiervoor naar het verslag van de
commissie Stedelijke Ontwikkeling, waarin u duidelijk namens het college spreekt als het gaat
om VINEX-locaties. Ook verwijs ik even naar de uitgangspunten van het vigerende program
akkoord, waarin staat dat er budgettair neutraal moet worden gewerkt. Wij bedoelen daarmee:
tenminste budgettair neutraal, omdat je dan juist zou kunnen bereiken watje als doelstelling voor
ogen hebt gehad. Ik denk bijvoorbeeld aan de woningdifferentiatie. Dan worden, denk ik,
constructies met marktpartijen best interessant, waarbij wij overigens willen opmerken dat wij
toch willen gaan voor een integrale visie. In de visie die nu op tafel ligt zitten wat haken en ogen
en ook wat hiaten. Bij de volgende stap die door het college gaat worden ingevuld willen wij
benadrukken dat het waterverhaal en het golfterrein integraal deel moeten uitmaken van het geheel
Het kan niet zó zijn, dat alleen het grote bouwvolume van 3.000 woningen straks op deze plek
voldoende zal zijn. Je moet het ook ruimtelijk uitermate interessant maken, vooral als het gaat
om de aansluiting met de wijk Hoge Vucht, waarin wij overigens best een stukje meerwaarde zien.
Kortom, wij zeggen voorzichtig ja tegen deze visie. Wij hebben in de commissie een aantal
randvoorwaarden genoemd, die ik hier niet allemaal hoef te herhalen. Die liggen vast. Wij zullen
het plan in ieder geval op een aantal criteria toetsen. Die criteria zijn in de commissie genoemd.
Ik zal er twee noemen: de financiële haalbaarheid en het ruimtelijke concept. Ik denk ook even
aan de Teteringse poort: geen dichte gevelwanden, maar een open structuur, zoals die op dit
moment wordt ervaren door de mensen in Teteringen. Ik denk dat er constructies te ontwikkelen
zijn, die dat ook mogelijk maken.
De heer MARÉE
Wij vinden dit een zeer positieve en ook een optimistische visie. Er is veel aandacht voor duurzame
oplossingen, gevarieerde woningbouw op goede punten. In dat kader zouden wij graag ook wat
extra aandachtvragenvoor die duurzaamheid bij de nieuwbouwplannen, wanneer die straks worden
gerealiseerd. Kortom, de weg die de visie inzet zouden wij ook graag daarin zien gecontinueerd.
Wat dat betreft gaan wij graag met deze visie akkoord. Enkele aantekeningen. In het plan is een
aantal zaken erg concreet gesteld, zoals de aantallen woonlagen en de hoeveelheden woningen
op bepaalde locaties. Op een aantal onderdelen bestaat echter nog onzekerheid. De heer Adank
vertelde het al: het golfterrein en de zogeheten watermachine. Maar ook zaken als de afwikkeling
van het verkeer en de inrichting van de diverse tussengebieden moeten nog worden opgelost. Gezien
deze onzekerheden lijkt het verstandig alle elementen in de geest van de visie in directe relatie
met elkaar verder te ontwikkelen. Dat wil onzerzijds niet zeggen dat wij de taakstelling van de
woningbouwlocaties niet van harte ondersteunen. Ook de Provincie heeft in een zeer recent
schrijven daarvan nog eens een harde zaak gemaakt. Daarnaast wens ik met nadruk te stellen dat
het natuurlijk van groot belang is om in de verdere planvorming mee te nemen, dat in de toekomst
wordt voorkomen dat er zal worden gebouwd in de Lage Vuchtpolder of op terreinen die nu
expliciet als groene gebieden in de visiezijn opgenomen. Dit sluit enigszins aan bij de opmerkingen,
zoals die door de heer Adank zijn gemaakt. Kan het college het daarmee eens zijn? Dan nog een
opmerking met betrekking tot de budgettaire neutraliteit. De heer Adank hecht daar zeer aan. De