1 FEBRUARI 1996 64 moeten zij tegen punt 3 stemmen. Wij zijn hier in ieder geval tegen, er vanuit gaande dat er nog geen opdrachten zijn gegeven aan bedrijven om dat voor die prijs te doen. Want anders heeft het geen zin, omdat je er dan aan vastzit. Ik veronderstel, zoals mijnheer Peeters dat in eerste instantie zei, dat het richtprijzen zijn, die je naderhand nog gaat invullen en dat u die nu op voorhand vraagt. Echter, als u de opdracht reeds heeft gegeven, dan zou ik u dat bijzonder kwalijk nemen. Wethouder VAN DONGEN De vraag van de heer Boer vind ik overbodig, want zo werken wij hier niet. Dit zijn normprijzen voor deze werkzaamheden en we weten precies hoe de situatie werkt. Met het geven van inzicht in de gemaakte kosten heb ik geen enkel probleem. Dat kan in het kader van de jaarrekening. U moet wel weten dat het om een structurele inzet van middelen gaat voor de totale beheersituatie. Bij de gemaakte kosten praten we nu over een half heringerichte binnenstad, want de definitieve afwikkeling is pas in 1997. Vandaar dat ik ten aanzien van de evaluatie zei dat die pas een jaar na de gereedkoming van de herinrichting wordt aangeleverd, omdat je dan over een definitieve evaluatie kunt praten. Maar het gaat hier dus om het inzetten van structurele middelen. De bedoeling van de herinrichting is, zowel ten aanzien van de materiaalkeuze als van de netheid en beheerskwaliteit van de binnenstad, om tot die afweging te komen. De intentie van de overeenkomst was ook duidelijk om daarin die kwaliteit te leggen en daarop is die ook gebaseerd. Wat betreft de voorzieningen voor fietsen het volgende. Er is een duidelijk beleid ten aanzien van de inzet van fietsklemmen in het to taal, maar niet in het stadshart zelf, want het is de bedoeling om zo weinig mogelijk situaties te laten ontstaan die leiden tot een belemmering van de doorgang van de totale openbare ruimte. Juist in de binnenstad zijn de daarvoor van toepassing zijnde fietsenstallingen aanwezig. De totaalafweging op basis van de ervaringen zeg ik u toe bij de jaarrekening 1996. Dan geef ik u inzicht in de werkelijke uitgaven. De evaluatie zeg ik u toe een jaar nadat de herinrichting is opgeleverd. De heer BOER Bij interruptie. Ik heb nadrukkelijk gevraagd of er al opdracht is gegeven. Ik meende steeds dat je bij dit soort opdrachten een aantal offertes opvraagt en dat je daarvan de laagste kiest en dat het hier nog steeds om een inschatting gaat. Dus ik neem aan dat die procedure van opdracht geven en offertes vragen hierna nog volgt. Wethouder VAN DONGEN Binnen de normale processen van de uitvoering van de werkzaamheden is dit binnen Stadsbeheer meegenomen. Een deel van de werkzaamheden doen wij zelf en voor een deel besteden we het uit. Akkoord, met de aantekening dat de fractie van de Parel van het Zuiden geacht wenst te worden tegen de punten 3 en 4 van het besluit te hebben gestemd. 22. BENOEMING ALGEMEEN DIRECTEUR CULTUUR. De heer CRUL Een stemverklaring. Wij hebben vanaf de start al gezegd dat de dubbelfunctie die hier in feite wordt ingevoerd, namelijk die van directeur Bibliotheek en algemeen directeur van Cultuur, een onjuiste combinatie is. Het is slecht voor de betrokkenen, slecht voor Cultuur en slecht voor de Bibliotheek. Wij hebben nog steeds diezelfde mening en zullen daarom tegen het voorstel stemmen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 64