31 OKTOBER 1996 670 Inmiddels vind ik nu bij de stukken wat meer uitgewerkte notities van de zijde van het college, van maart en april 1995. Daarin zit een aantal kanttekeningen, waarvan ik denk dat het enthousiasme van toen toch wel omslaat. Ik verwacht er niet meer het heil van, dat ik destijds wel hoopte te krijgen. Allereerst de reactie van de Nederlandse Kermisbond die ik tot de verbeelding vind spreken. Als je dit jaar over de kermis loopt en je ziet het gigantische vermaak, dan kun je je enigszins voorstellen welke kapitalen en investeringen daar worden ingezet. Je kunt je dan ook voorstellen dat er nauwelijks iets kan worden gedaan aan de ritprijs. Sterker nog, als ik het totaal van de pachtsommen in het Bredase bekijk, dan moet de pachtsom, die de individuele exploitanten opbrengen, een schijntje zijn van de totale investering. Ik denk dat de ritprijs weinig zal worden beïnvloed door de pachtsom. Aan de andere kant heb ik dit jaar bij het lopen over de kermis ook gemerkt dat er een aantal attracties is, waarbij exorbitante prijzen worden berekend. Die kan ik ook niet terugvoeren tot de pachtsommen. Hier gaat het, denk ik, meer om het meeprofiteren van de hoge prijzen die elders worden berekend. Het lijkt dan normaal te zijn. Ik noem als voorbeeld het ballen gooien, wat ik met mijn kinderen heb gedaan. Drie balletjes kosten voor twee kinderen samen een tientje. Zij krijgen dan een prijsje dat misschien twee kwartjes in de winkel kost. Ik denk dat dit uitzuigerij is, waarbij een stukje gezonde concurrentie wellicht beter zal werken dan het verlagen van de pachtprijs. Zeker als je bedenkt dat dit soort bedrijven weinig investeringen hoeft te doen in het bedrijf zelf en relatief weinig vloeroppervlak in beslag neemt. Dus ik verwacht daarvan geen heil. Een gezonde, onderlinge concurrentie zal beter zijn. Het derde argument, en dat vind ik wel sympathiek, is de wijze waarop de grootste kermis van Europa omgaat met het fenomeen prijzen. Daar wordt creatief ingezet op een behoefte. Er wordt ook creatief ingezet op bijvoorbeeld het aantrekken van speciale doelgroepen. Er zijn in Tilburg speciale jeugdmiddagen, er is een speciale avond voor ouderen et cetera, waar dan ook daadwerkelijk door de kermisexploi tanten zelf iets wordt gedaan aan de prijs, zonder dat dit weer wordt gestimuleerd door de pachtprijzen. Kijkend naar dit initiatiefvoorstel, waarbij de gemeente Breda ongeveer ƒ65.000,-- moet inleveren op de pachtsommen, zonder dat op voorhand kan worden geregeld dat dit invloed heeft op de prijzen, kunnen wij niet instemmen met het voorstel. Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER Ik ben blij dat de heer Schroder zo tevreden is met de uitgebreide informatie. In heb inderdaad alles bij elkaar gebundeld om alle voors en tegens duidelijkte maken. Ik vind datje geen eenzijdige informatie moet verstrekken in de richting van de raad. Wat betreft de Nederlandse Kermisbond heeft deze inderdaad in een later stadium toegegeven dat men niets voelde voor dit voorstelMaar de Nederlandse Kermisbond praat met vele monden en vele tongen. De eerste keer dat wij contact met hen hadden, waren zij hiervan een groot voorstander. Nu zijn zij weer een groot tegenstander. Wij hebben ons toen afgevraagd wie nu onze doelgroep was. De Nederlandse Kermisbond met de exploitanten die er een week staan, of zijn het voor ons de bewoners van de stad die hier toevallig 365 dagen per jaar wonen en gebruik maken van de kermis? Ik vind ook de prijzen, die de heer Schroder noemt, exorbitant hoog en dat is precies de reden waarom wij dit voorstel indienen. Daarmee kun je wel degelijk iets afdwingen, want doordat zij zich inschrijven op die vaste ritprijzen kunnen zij niet anders doen dan 1,50 voor kinderzaken en 2,50 voor overige vermaakzaken te vragen. Dat is één van de eisen die je kunt stellen bij de inschrijving. Wat mij opvalt is dat mevrouw Van Bergen heel erg bang is voor concurrentie tussen de marktpartijen en dat ook de eenzijdigheid een probleem zou kunnen zijn. Maar juist dit jaar is het mij opgevallen dat deze kermis, die volgens het vrije marktprincipe is ingericht, zo eenzijdig als de pieten was. Ik heb de vrouw met de drie borsten niet kunnen vinden. Daarmee bedoel ik dat attracties als het muizenpaleis en dergelijke nauwelijks meer op de kermissen aanwezig zijn. Ik heb ontzettend veel goktoestanden gezien. Er waren heel weinig kinderattracties aanwezig. Wel waren er drie botsautobaantjes, maar zo'n autorijbaantje voor kleine kinderen heb ik ook niet aangetroffen. Daarmee geef ik aan dat het in hoofdzaak hard rondvliegen, draaien en zwaaien was, het kostte veel geld. Als de enige optie, die wij voor de Bredase kermis hebben, is: zoveel mogelijk van hetzelfde, als het maar veel opbrengt, dan is dat precies wat wij dus niet trachten te bereiken. Ik denk dat wij wel degelijk, door wat te sturen, andere soorten attracties naar de kermis kunnen krijgen. Dat zal misschien tijd nodig hebben. De eerste jaren zal het misschien nog niet zoveel

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 670