28 november 1996 Maar we zullen eerst goed moeten kijken naar het feit dat de bussen erlangs moeten en dat het fietsverkeer meer moet worden beveiligd. Je zult daar dus tot een complete herinrichting komen. We zullen naar de raad moeten om te besluiten over de prioriteiten ten aanzien van het Meerjareninvesteringsplan. Dat er iets moet gebeuren, ben ik met eenieder eens. De VOORZITTER De indruk moet niet worden gewekt dat er in de eerste termijn kan worden geïnterrumpeerd. Dat gebeurde even, maar laten we ons ook vandaag nog even beperken. Wethouder DE BRUIJN Dit was een interruptie van de burgemeester. De VOORZITTER Neen, dit was een ordemededeling. Wethouder DE BRUIJN Ik denk dat ik op alle opmerkingen ben ingegaan, met uitzondering van de amendementen. Wellicht dat dit tot een korte schorsing kan leiden, en dat ik in de eerste termijn nog op de amendementen kan ingaan, zodat men in de tweede termijn hiermee rekening kan houden. De VOORZITTER Ik stel voor dat we de vergadering vijf minuten schorsen, waarna we reageren op de amende menten. SCHORSING De VOORZITTER heropent de vergadering. Wethouder DE BRUIJN Graag wil ik het volgende toevoegen aan mijn eerste termijn. Ten aanzien van het vrijwel raadsbreed gedragen amendement verwijst mevrouw Van Bergen in haar tekst niet naar het plaatje dat daarachter zit. Wat dat betreft is dat, denk ik, een suggestie. Als wij daar aan de gang gaan, zullen wij verkeerstechnisch moeten uitwerken wat daar kan en wat daar niet kan. Gelet op het feit dat het amendement breed wordt gedragen, zal het college de wens van uw raad respecteren. Maar dat betekent dat we in het uitwerkingsplan, op basis van het Verkeers circulatieplan, nader moeten bekijken hoe en in welke fase van het totale traject van herinrich ting het een en ander kan worden meegenomen, waarbij, als deze ontmoediging niet werkt zoals we hopen dat die werkt, het college dan niet op voorhand uitsluit dat we opnieuw moeten kijken naar hoe we die ontmoediging echt gestalte kunnen geven. Want het gaat wel om het uitein delijke doel, namelijk het zoveel mogelijk eruithalen van het doorgaand verkeer. Dat is voor ons allemaal een belangrijk punt. Naar aanleiding van het amendement van de heer Scheltens en mevrouw Croft het volgende. Ik denk dat ik niets hoef toe te voegen aan wat ik zojuist heb gezegd. Het weren van het doorgaand verkeer is wat ons betreft nog niet aan de orde. Dat gaat, naar onze mening, veel te ver, naast het gegeven dat je bij het eenrichtingverkeer op de Ginnekenweg daar toch altijd een bepaalde doorstroming zult houden. Voorts is het in beide richtingen een buurtontsluitingsweg. Daarom gaat dit amendement voor het college te ver en ontraden wij u dat. TWEEDE TERMIJN 686

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 686