28 november 1996 696 261. HET VASTSTELLEN VAN DE NOTA GRONDBELEID EN DE DAARIN OPGENO MEN BELEIDSAANBEVELINGEN. Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER Voorzitter, ik heb een voorstel van orde. Ik wil u vragen of het mogelijk is om dit voorstel naar de nieuwe raad door te schuiven. Of stuit dit op echt inhoudelijke bezwaren bij het college? Ik denk dat het een dusdanig beleid is, dat je het in de nieuwe raad zou moeten vaststellen. En over anderhalve maand is dat al zover. De VOORZITTER Wordt dit voorstel door de andere fracties gedeeld? Wie deelt dit? GroenLinks deelt dit. Andere fracties niet? Dan is dit voorstel van orde niet overgenomen, en gaan wij dit agendapunt nu behandelen. De heer DUBBELMAN Het voorstel van mevrouw Croft was enigszins verleidelijk, omdat onze fractie er eerder op heeft aangedrongen om de bespreking en de vaststelling van de nota te laten plaatsvinden door de nieuwe raad, omdat je het vooral hebt over locaties die nu nog in de andere kerkdorpen liggen. De heer VAN GURP Maar mijnheer Dubbelman, dit is toch de nieuwe raad, want dit onderwerp is al in de vorige periode begonnen. De heer DUBBELMAN Voorzitter, mocht mijnheer Van Gurp mij interrumperen? De VOORZITTER Neen, maar hij heeft wel getrakteerd, vandaar dat wij één uitzondering maken. De heer DUBBELMAN Er zijn drie redenen waarom wij akkoord gaan met de bespreking van deze nota en de vaststel ling daarvan. Wij constateren dat de uitwerking van belangrijke elementen in deze nota in de nieuwe raad aan de orde komen. Ik doel dan met name op het beleid met betrekking tot het gebruik van het nieuwe instrument Wet voorkeursrecht gemeenten. In de tweede plaats consta teren we dat ook een ander belangrijk discussiepunt zich in de nieuwe raad zal afspelen, namelijk het vaststellen van de jaarrekening, en of dat leidt tot donaties aan het volkshuis vestingsfonds. Verder wordt nadrukkelijk gezegd dat de nieuwe raad de gewenste omvang van het weerstandsvermogen zal bepalen. Vanuit die achtergrond kunnen wij ons verenigen met de vaststelling van deze nota, waarbij ik mij vervolgens zal beperken tot een enkele politieke kanttekening. Wij vinden de nota een doorwrocht geheel. Er is heel lang op gebroed. En dan vraag je je altijd af: wordt het geen overbroeds ei? Maar al met al kunnen wij zeer zeker op hoofdlijnen met deze nota akkoord gaan, met echter wel een enkele kanttekening. Wij vinden, als wij deze nota vergelijken met de vorige nota, dat het pleidooi voor een actief grondbeleid daarin versterkt doorklinkt. Wij vinden ook dat wij dat in de uitwerking niet moeten gaan over drijven. Met name willen wij in dezen een potentieel risico signaleren, want een actief grondbe leid van de gemeente zou kunnen leiden tot prijsopdrijving. Wij willen nu reeds daarvoor waarschuwen. Een ander element, waarbij wij toch een kanttekening willen plaatsen, is een soort van antistemming ten aanzien van de mogelijkheden die ook het particulier initiatief kan opleveren, als het gaat om bebouwing.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 696