28 november 1996 700 De nota Grondbeleid is een van de punten waarmee we de afgelopen periode intensief bezig zijn geweest, en het is verheugend dat die nu in deze vorm kan worden afgerond, want hiermee wordt de basis gelegd voor het toekomstig beleid. Die basis is, zoals sommigen zeggen, levend en dynamisch. Het grondbeleid zal dat ook blijven, en dat zal steeds leiden tot reageren op en rekening houden met nieuwe ontwikkelingen, nieuwe mogelijkheden en nieuwe situaties. In die zin is het grondbeleid meer dan dynamisch en geen momentopname op zich, maar wel een basis om dat beleid uit te werken en daaraan vorm te geven. Voor wat betreft de discussiepunten het volgende. De nota praat over beleid, de nota praat niet over de concrete situaties, waarover we het nu hebben. De nota geeft aan hoe we met de toekomstige ontwikkelingslocaties en be- heerssituaties zullen omgaan. De nota redeneert in die zin vanuit de Bredase situatie. Op het moment dat de nieuwe raad van start gaat, zal die onmiddellijk reageren op de uitwerking van de ontwikkelingsgebieden en bouwlocaties die op het terrein van de nieuwe raad liggen, en die heeft dan ook de bevoegdheid om in het kader van de ontwikkelingslocaties en bouwlocaties onmiddellijk gebruik te maken van de Wet voorkeursrecht gemeenten, en dat ook in die zin vast te leggen. Waar het bouwlocaties betreft, die nu nog niet op het grondgebied van de gemeente Breda liggen, is dat nu niet mogelijk. Ook al denkt deze raad dat hij veel te vertellen heeft, wat dat betreft heeft hij nog steeds niets te zeggen over het grondgebied van de andere gemeenten. Dat kan pas na 1 januari 1997. Na 1 januari zullen zo snel mogelijk voorstellen over de toepassing van de Wet voorkeursrecht gemeenten aan de raad worden voorgelegd. Als de indruk bestaat dat de nota ten aanzien van het actief en passief grondbeleid wat afstand wil houden van de mogelijkheden voor de particuliere ontwikkelaars, dan is dat niet de bedoeling. Het gaat er juist om te zoeken naar een samenspel tussen de mogelijkheden van particuliere ontwikkelaars en de gemeente. Maar het heeft ook te maken met de positie van de gemeente. De gemeente heeft meer te realiseren dan de concrete bouwplannen. De gemeente moet uit de grondexploitaties en uit de ontwikkelingslocaties ook de wijkvoorzieningen en de bovenwijkse voorzieningen realise ren. Op het moment dat een particulier ontwikkelaar alleen maar een concreet bouwplan of voorstel wil realiseren, rijst de vraag of daarin dan ook rekening is gehouden met de boven wijkse voorzieningen zoals sport, groen, wegen, geluidswallen et cetera. Als je dat uiteindelijk via het middel van bouwexploitatieovereenkomsten en degelijke zou moeten regelen, dan is het de vraag of je al die voorzieningen ook die particuliere ontwikkelaars kunt toerekenen. Je loopt ook het risico van ingewikkelde procedures. Als het gaat om de positie van de gemeente, gaat het er in dat samenspel tussen particuliere ontwikkelaars en de gemeente om, om een zodanig actief grondbeleid te voeren, dat de gemeente inhoudelijk, organisatorisch en financieel in de grondexploitatie een zodanige rol speelt, dat zij ook uitvoering kan geven aan de realisatie van de gewenste doelstellingen ten behoeve van woningbouwsituaties, bedrijventerreinen en voorzieningen. Dat betekent ook dat de gemeente in die zin probeert een zodanig grondgebied te verwerven, dat dit ook mogelijk is. Dan zal worden geprobeerd om de realisatie, in samen spel met particulieren, te verrichten en daaraan vorm te geven. In die situatie gaat het er ook om te kijken naar de doelstelling voor sociale woningbouw. Alle sprekers noemen het item sociale woningbouw. Maar laten we er eerst eens vanuit gaan dat we bouwplannen moeten realiseren. Bouwplannen, waarin ook sociale woningbouw zit. Op het moment dat er sociale woningbouw in de bouwplannen zit, wordt er al vanuit een grondprijsinstrumentarium rekening gehouden met de realisering van de sociale woningbouw, want daarin zit dan het item dat er naar de sociale woningbouw een grondprijs wordt toegerekend, die aan de normen voldoet en duidelijk onder de situatie ligt van de kostprijs of de marktprijs in de grondexploitaties. Het is dus duidelijk dat vanuit de bouwplannen rekening wordt gehouden met de realisatie van betaalbare woningen voor de groep waarover wij het hier altijd hebben, en dat die ook een kans moet hebben op de woningmarkt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 700