28 november 1996 701 Als we vanuit die planontwikkeling zodanige plannen kunnen ontwikkelen dat er uit de bouwlocaties nog winst is te halen, dan kunnen we die winst gebruiken voor het realiseren van specifieke voorzieningen, ook waar op basis van de motie van 29 oktober het volkshuisvestings fonds is genoemd. Die toetsing zal steeds bij de vaststelling van de jaarrekening plaatsvinden. Bij de jaarrekening worden, normaal gesproken, de winst- en verliessituaties in het kader van het weerstandsfonds van het Grondbedrijf meegenomen. Daarnaast zullen we dan ook kijken naar de grondexploitaties met voorcalculatorische winsten, en zullen we afspraken maken over hoe die verdeling zal zijn. Dat is het moment waarop wij met elkaar de inhoudelijke toetsingen zullen doen. In dat kader is ook steeds gezegd, maar dat heeft niet alleen een relatie tot de volkshuisvestingsaspecten, maar ook tot de totale positie en het ontwikkelingsperspectief van het Grondbedrijf, wat de omvang moet zijn van het weerstandsvermogen. Het weerstandsver mogen hangt dus nadrukkelijk samen met de positie van de grondexploitaties. Als alle grondex ploitaties positief gaan lopen, kan het weerstandsvermogen naar beneden. Bij de berekening van het weerstandsvermogen wordt ook rekening gehouden met de mogelijkheden tot winstontwik kelingen, en kan ook worden bepaald wat de hoogte en de voediging van het weerstandsvermo gen moeten zijn. In het kader van de totale gemeentelijke financiële situatie weten we dan ook wat de voeding en de omvang van het weerstandsvermogen is. Op basis daarvan kunnen voor enkele jaren afspraken maken en tot een regelmatige toetsing komen. Met betrekking tot de discussie die we in de commissie hebben gehad, en ook meerdere malen met GroenLinks, over erfpacht versus verkoop het volgende. Ik denk dat we daarover van mening blijven verschillen. Ik denk dat we wat dat betreft moeten uitgaan van het besluit dat nu wordt voorgesteld. Op basis van de wensen van de ontwikkelaars, van de corporaties en van de particuliere woningbezitters, maar ook op basis van de financiële situatie meent het college te moeten uitgaan van verkoop als regel en eripacht bij uitzondering, los van de eigen beleidslijnen, die vanuit andere terreinen door de gemeente worden gevolgd. Ik denk aan sport of cultuur, waarvoor erfpacht een beleidsinstrument kan zijn en is. Ten aanzien van het regelmatig evalueren het volgende. Ik heb zojuist al aangegeven dat op basis van de ontwikkelingen daarmee rekening wordt gehouden. Het instrument audit kan daartoe dienen, ik heb dat ook in de commissie toegezegd. Tot slot. Als het gaat om het instrument inspraak, dat bij deze nota aan de orde is, is dat wel duidelijk volgens "De regels van het Spel" geweest. Afgelopen zomer heeft er een uitgebreide in spraakronde plaatsgevonden, die, op verzoek van de commissie, destijds nog is verlengd. De inspraak is dus volgens de daarvoor geldende regels afgewerkt. TWEEDE TERMIJN De heer SCHRODER Voorzitter, u heeft van mij nog een punt tegoed aangaande ons toekomstig stemgedrag met betrekking tot verkoop of erfpacht. Wij hebben besloten om ten aanzien daarvan geen aanteke ning meer te laten maken, als deze nota zo wordt vastgesteld, zoals door u wordt voorgesteld, met uitzondering van de binnenstadlocaties. Ten aanzien daarvan zullen wij principieel voor erfpacht blijven stemmen. Verder gelden er geen rituele dansen meer voor een zaak die hier niet wordt overgenomen. Akkoord, met de aantekening dat de fracties van GroenLinks, de Parel van het Zuiden en de CD geacht wensen te worden te hebben tegengestemd. 262. MILIEUPROGRAMMA 1997.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 701