28 november 1996
710
Mede naar aanleiding van de inspraak in de commissie en het gesprek dat wij nadien nog
hebben gehad, willen wij nog wel in de richting van de wethouder vragen of hij bereid is
serieus met het stichtingsbestuur Gemeenschapshuis Zandberg te overleggen over bijvoorbeeld
de invulling van de 300 resturen, maar ook te bekijken dat er in ieder geval geen sprake zal zijn
van concurrentie tussen de twee zalen.
Wethouder GIELEN
Ik kan kort zijn, omdat er niet zo heel veel vragen zijn gesteld. Ik wil me graag aansluiten bij
de woorden van mevrouw Boidin. Ook ik heb bijzonder veel waardering voor het werk van het
stichtingsbestuur. Op zich staat het werk van het stichtingsbestuur los van het voorstel dat
vanavond aan u wordt voorgelegd. Het feit doet zich voor, en kennelijk zit dat in de beleving
van sommigen wat anders in elkaar, dat er in die omgeving een fors tekort is aan gymnastiek-
uren. Het verbaast mij enigszins dat sommigen menen dat schooldirecties een partij zijn voor de
gemeente, daar waar wordt gesproken over de decentralisatie van de onderwijsvoorzieningen.
Hierover vindt overleg plaats op het niveau van de schoolbesturen. Zij hebben zich in ieder
geval niet geroerd in die discussie, en dat kan ook nauwelijks, want als zij dat zouden doen en
we zouden in dit geval instemmen met het feit dat de gedecentraliseerde onderwijsmiddelen
zouden worden ingezet voor het aanvullen van een tekort van een gemeenschapsvoorziening,
dan zal elders in de stad, zeker bij andere schoolbesturen, de nodige onrust gaan ontstaan,
omdat de gedecentraliseerde middelen niet eens daarvoor mogen worden ingezet. Dat is wat ik
heb bedoeld met te zeggen: de precedentwerking bij decentralisatie huisvesting onderwijs. De
vraag van de heer Kruithof, of ik een garantie kan geven voor wat betreft de onderwijsuren van
de stichting, begreep ik niet helemaal. Ik kan natuurlijk geen garantie geven voor de uren die de
stichting momenteel invult, dus voor het gebruik van de huidige accommodatie. Wat ik wel heb
toegezegd, en dat wil ik hier graag nogmaals herhalen, is dat we over de vrije uren, dus het
restant, en dat zijn er volgens onze berekening ongeveer 300, zeer serieus met het stichtingsbe
stuur in overleg willen treden. En dat gaat, wat mij betreft, wat verder dan dat we ook willen
gaan praten over het gebruik van de andere ruimte in de kapel, maar niet voor wat betreft de
uren waaraan in die omgeving nu een tekort is, want daarvoor hebben wij de drie scholen al, en
dat wordt alleen maar meer.
Als ik denk aan een uitbreiding van de Montessorischool en de ontwikkelingen die zich daar in
de omgeving voordoen, dan wordt dat tekort alleen maar groter. Daarom zal er sowieso een
nieuwe gymzaal moeten worden gebouwd. Ons voorstel is om dat nu in de kapel te doen
plaatsvinden. Het woord concurrentie is ook een paar keer gevallen. Omdat hier een tekort is,
is er geen sprake van concurrentie tussen de gymzaal in de kapel en de gymzaal van de
stichting. Uiteindelijk zijn dit aanvullende uren die worden ingevuld. Wij moeten aan die
behoefte voldoen, en daarvoor gebruiken wij de gedecentraliseerde middelen.
TWEEDE TERMIJN
Mevrouw BOIDIN-VAN HOEVE
Wij blijven heel duidelijk bij ons ingenomen standpunt. Degenen die het daarmee niet eens zijn,
wil ik verwijzen naar het voorgaande agendapunt, 273, waarover niet is gesproken. Dit punt
gaat over de decentralisatie huisvesting. Als we nu aan de wensen van de stichting gehoor
zouden geven, zouden we daarmee ons eigen besluit van 273 weer onderuithalen.
De heer KRUITHOF
Uit de antwoorden van de wethouder maak ik op dat er voor de stichting, voor wat betreft het
gat in de financiële begroting, toch goede kansen zijn. Ook hoor ik dat er geen concurrentie is,
maar een tekort.