28 november 1996 713 Wethouder GIELEN De heer Maas stelt een vraag naar aanleiding van een vraag van mevrouw Heessels in de eerste termijn. Kennelijk heb ik die wat anders geïnterpreteerd. Ik heb niet goed begrepen dat mevrouw Heessels om een overleg over het exploitatietekort van de stichting heeft gevraagd. Ik heb begrepen dat zij heeft gevraagd naar een serieus overleg over de invulling van de vrijval lende uren. Dat is een wat ander verhaal. Dat overleg is toegezegd, en zal op zeer korte termijn met het stichtingsbestuur worden gevoerd. De heer MAAS Bij interruptie. Daaruit maken wij toch op dat bij dezen de wethouder in feite ook toegeeft dat het communicatietraject van tevoren beter had gekund. Wethouder GIELEN Dat heb ik reeds in de commissie aangegeven. Ik heb gezegd dat ik het betreur dat dit een aantal jaren geleden slecht liep. Maar van een slechte communicatie in de afgelopen maanden is zeker geen sprake geweest, want de contacten heb ik persoonlijk mogen onderhouden. De VOORZITTER Dat kan dus niet verkeerd zijn geweest. Enig zelfvertrouwen kan de wethouder niet worden ontzegd, en dat is, denk ik, ook terecht. Wethouder GIELEN Ik was de laatste die met de heer Pennartz kennis mocht maken. Daarom zeg ik dit even. De VOORZITTER Goed, hij relativeert het zelf al. Het lijkt mij het moment om tot besluitvorming over te gaan. Akkoord, met de aantekening dat de fracties van GroenLinks en de Parel van het Zuiden geacht wensen te worden te hebben tegengestemd. 276. PROGRAMMA VAN EISEN VERBOUW HOOFDGEBOUW CHASSÉKAZERNE TEN BEHOEVE VAN BREDA'S MUSEUM, AFDELING ARCHEOLOGIE EN GEMEENTE ARCHIEF. Mevrouw BOIDIN-VAN HOEVE We praten hier over het programma van eisen, en allereerst kan ik namens de CDA-fractie opmerken dat wij heel blij zijn met de gang van zaken ten aanzien van het Breda's Museum. Wij denken dat wij een schitterend gebouw krijgen, met heel veel mogelijkheden. Ons is in de afgelopen weken wel opgevallen, dat de gebruikers zeer ambitieus zijn en dat zij eigenlijk meer ruimte willen. Op zich is dat een goede zaak. Maar wij denken dat men dat nu voor de toekomst ook waar moet maken, en dat in de verdere planontwikkeling die mogelijkheden bij voorbaat niet onmogelijk moet worden gemaakt. Daarom is het ook goed dat in het plan reeds een eventuele overkoepeling is opgenomen. Wat ons toch van het hart moet, is dat er op dit moment, denken wij, ten aanzien van dit schitterend gebouw toch een wat verkeerd beeld aan het ontstaan is. Er komt een nieuwe expositieruimte, die echt groter is dan datgene wat men had, ook al horen wij daarover nu tegenstrijdige berichten. Die ruimte wordt zo'n 600 vierkante meter groter. Het is inderdaad waar dat grote objecten in die ruimte wat moeilijk te exposeren zullen zijn, omdat die daar wat dominant zullen overkomen. Maar ik heb al aangegeven dat, naar de toekomst toe, daarvoor mogelijkheden zijn. Wij hebben in het verleden de keuze gemaakt voor de historische clustering.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 713