19 december 1996
734
Gelet op het feit dat de architecten aangeven dat zij daaruit zullen komen, en gelet ook op de positief
kritische opmerkingen van de commissie-W AM en de zorg die het college uiteraard heeft voor
de kwaliteit, kunnen wij zeggen dat deze zaken er borg voor zullen staan dat wij niet zomaar met
het eerste de beste bouwplan akkoord gaan, want het zal ook kwalitatief goed moeten zijn. Wat
betreft de parkeergarage, diverse sprekers hebben het daarover gehad, is het goed dat het alternatief
op tafel is gekomen. Ik heb gisteren in de commissie aangegeven waardoor dat zo laat op tafel
is gekomen. Ik wil er nadrukkelijk op wijzen dat er nog wel het een en ander zal moeten worden
uitgezocht voordat de definitieve keuze zal kunnen worden bepaald. Maar zoals u gisteren is gezegd,
lijkt het kansrijk en we zullen zeer zwaarwegende argumenten moeten hebben om deze kansen
niet te pakken, als dat zo ver zou moeten komen. Ik heb er echter vertrouwen in dat wij eruit
komen. De suggesties die daarbij zijn gedaan, ook door mevrouw Van Bergen, om te kijken of
de verfraaiing van met name die garage niet alleen aan de binnenkant maar ook bij de entree, tot
de mogelijkheden behoort, zullen wij uiteraard meenemen. Kunstenaars kunnen daar heel veel
mee doen, heb ik altijd het gevoel. In de richting van mevrouw Van Bergen, over de risico's die
zij aangeeft, het volgende. Naar mate je dieper op het traject van ontwikkeling ingaat, worden
de risico's helderder en kunnen zij meer worden uitgezuiverd en nadrukkelijker onderwerp worden
van de onderhandelingen die uiteraard blijven voortduren, totdat de realiseringsovereenkomst er
is. Ze heeft gelijk als zij zegt dat er nogal wat risico's zijn genoemd, maar ik denk dat, naarmate
wij verder in het traject zijn, die risico's die bij elk ontwerpproces en elk ontwikkelingsproces
op een dergelijke locatie, of het nu in of buiten de binnenstad is, nadrukkelijk kunnen worden
ingevuld tot het moment van de realiseringsovereenkomst. Dan zullen we ook helder moeten hebben
waarover we het exact hebben. Dat betekent in het hele onderhandelingstraject dat er nog fors
woordenzullen worden gewisseld met degenen die daar zullen gaan ontwikkelen. Dat onderhande
lingsproces is nog niet afgerond met de conclusie die bij dit voorlopig ontwerp zit. Dus 'een tandje
erbij', zoals dat in wielerkringen heet, daarmee ben ik het volstrekt eens, maar we zullen
gezamenlijk die berg op moeten en ergens bovenop moeten uitkomen. Dat moet wel lukken, denk
ik. Wat betreft de sociale huurwoningen, het volgende. Over de 100 goedkope woningen is gisteren
ook uitgebreid gepraat. Van sociale huur spreken wij al jaren niet meer in de volkshuisvesting,
maar over goedkope woningen met een huur van maximaal 810,-. En niet 810,- en meer, zoals
de heer Boer dat suggereert.
De heer BOER
Neen, aanvangshuur, heb ik gezegd.
Wethouder DE BRUIJN
Ik kan ook lezen, mijnheer Boer, en dan constateer ik daar iets en dat is onjuist, in tegenstelling
tot dat wat in ieder geval door het college is gezegd. Ik heb daarbij ook nadrukkelijk aangegeven
dat dat het uitgangspunt is voor het college en dat dat ook het uitgangspunt zou moeten zijn van
de onderhandelingen tussen de realisator en de woningbouwverenigingen die hier nadrukkelijk
ook een rol in spelen. De woningbouwvereniging zal de discussie moeten aangaan. Zij zal nadrukke
lijk moeten kijken of zij, tegen de achtergrond van de reserve volkshuisvesting en de eis van de
raad om 300 woningen op een huur te brengen van 710,-, deze locatie daarvoor expliciet wil
gebruiken. Het plaatje dat er nu ligt past wat dat betreft exact daarin, omdat wij hebben moeten
constateren dat de compensatie, die corporaties krijgen door wat duurdere woningbouw te mogen
plegen, leidt tot een huur van ongeveer 800,- 810,-, waarbovenop dan de reserve volkshuisves
ting komt, die de huur verlaagt tot zo'n 710,-.