19 JANUARI 1996 7 sie. Die twijfelachtige eer is de Bredase commissie ten deel gevallen. De pers beroept zich op haar informatieplicht. Dat is wellicht terecht. Maar ik vermag niet in te zien dat je plicht zo ver zou strekken dat kwalificaties van de diverse kandidaten aan de openbaarheid moeten worden prijsgegeven. Daarmee is geen enkel redelijk belang gediend. Zolang het lek niet is opgespoord rust er een smet op de vertrouwenscommissie en voelen de commissieleden zich in hun eer en goede naam aangetast. Ik voer het woord namens de raad als nestor, maar niemand zal het mij kwalijk nemen dat ik tenslotte uiting geef aan de bijzondere gevoelens van vreugde bij de VVD- fractie, waartoe ik behoor, over de benoeming van VVD-burgemeester Rutten. Na burgemeester Frans Feij in 1984 en burgemeester Ed Nijpels in 1990, heeft Breda haar derde liberale burgemeester op rij. Mijnheer Rutten, u hebt gesolliciteerd naar de Bredase vacature. U wist dat Breda een zeer bijzondere naam in het land heeft, gelet op de politieke en bestuurlijke verhoudingen wellicht een minder goede naam, maar wel dat zij duidelijk een uitgesproken positie inneemt in het land. Dat heeft u niet doen afschrikken, en terecht, want ondanks het feit dat de politieke sto rmen hier soms hoog oplaaien, en ik veronderstel dat dat de komende tijd ook wel zo zal blijven, hebben de politiek-persoonlijke verhoudingen er nooit schade van geleden. Ik denk dat het goede intermenselijke contact bepalend is voor de kwaliteit van het bestuur. En dat is in Breda zeker gegarandeerd. Burgemeester Rutten, mevrouw Rutten, namens de gemeenteraad wens ik u in Breda een goede tijd toe. (applaus) De VOORZITTER Ik heb begrepen dat ook de heer Schroder nog het woord wenst te voeren. Het woord is aan de heer Schroder. De heer SCHRODER Voorzitter, leden van de raad, geachte aanwezigen, mijnheer Rutten. Ter gelegenheid van zijn afscheidsrede als burgemeester van Breda op 30 juni 1995 nam Ed Nijpels in niet mis te verstane bewoordingen afstand van de kabinetsplannen rondom de benoemingsprocedure van burgemeesters. Hij noemde die plannen ronduit slecht. De heer Nijpels sprak in dat verband over de Belgische burgemeester, om daarmee zijn afkeer uit te spreken over een benoeming waarbij het Kabinet nauwelijks van een voordracht van de raad kan afwijken. Het is natuurlijk een kwestie van appreciatie of de zo geroemde Belgische gemoedelijkheid haar intrede moet doen in de Nederlandse bestuurscultuur. Belangrijker is echter de vraag of het instituut van burgemeester niet toe is aan een democratische legitimatie waarbij een zwaarder gewicht wordt toegekend aan de opvattingen van de raad. Ik zie op voorhand niet in welke afbreuk dat doet aan de positie van de burgemeester als onafhankelijk voorzitter van de raad. De burgemeester weet zich immers gesteund door het uitgesproken vertrouwen van diezelfde raad, hetgeen mijns inziens het onbevangen optreden ten opzichte van allerlei zaken die in de gemeente spelen in positieve zin kan beïnvloeden. Ik voeg daaraan toe dat de profielschets die de raad bij burgemeestersbenoemingen pleegt op te stellen op geen enkele wijze in verband staat met het oordeel over de persoon van de toekomstige burgemeester. Er is immers in dat stadium nog geen sprake van een persoon. Er is slechts sprake van een vacature. Het definitieve oordeel van de raad (lees: vertrouwenscommissie) komt pas tot stand na een zorgvuldige sollicitatieprocedure, waarbij het definitieve advies tot stand komt aan de hand van een weloverwogen beoordeling van de door de raad goedgekeurde profielschets. Voor de benoeming die vandaag met de installatie van u, mijnheer Rutten, wordt bezegeld, heeft de raad van de gemeente Breda in een openbare vergadering in samenspraak met de Commissaris van de Koningin, een profielschets vastgesteld en een vertrouwenscommissiebenoemdEen tweetal zaken springt eruit. Allereerst geeft de raad in de profielschets aan dat een afwijking van het advies van de vertrouwenscommissie in Breda niet zal worden begrepen. Voorts verlangt de raad unaniem dat bij gebleken geschiktheid de voorkeur uitgaat naar een vrouwelijke kandidaat. Het is al vaker gezegd vanmiddag. Deze beide punten uit de profielschets zijn niet voortgekomen uit de waan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 7